woensdag 10 november 2010

Gemeenten blijken onvoldoende in staat ook de zorg voor ggz-cliënten binnen de Wmo vorm en inhoud te geven

ribw dagbesteding regeerakkoord « Thuiszorg haarlem verzorging verpleging

gemeenten blijken onvoldoende in staat ook de zorg voor
ggz-cliënten binnen de Wmo vorm en inhoud te geven

ribw dagbesteding regeerakkoord

Door thuiszorghaarlem
Reactie op het regeerakkoord september 2010
In het regeerakkoord staan een aantal voornemens die de zorg zoals deze wordt geboden door leden van de RIBW Alliantie raken. In onderstaande nota geeft de RIBW Alliantie haar eerste reactie op deze voornemens.
Het ontbreekt aan een overheidsvisie m.b.t. de kwetsbare burgers is. Er is gesneden met het wapen van de telmachine. Hier en daar iets erbij, overal wat vanaf. Toch zijn het weer de zwakste schouders die de grootste lasten moeten dragen en bekend is dat dit niet lang stand zal houden. Zorgen wij niet goed voor mensen met ernstige of langdurende psychische kwetsbaarheid, dan krijgt de maatschappij dat dubbel hard terug. Goedkoop blijkt dan duurkoop te zijn!
Verder hanteert het regeerakkoord bij de wijzigingen in de zorg een hoog abstractieniveau. In de nadere uitwerking zal pas echt blijken welke consequenties de maatregelen gaan hebben en zal de RIBW Alliantie waar nodig haar standpunt aanpassen.
1. Overhevelen functies dagbesteding en begeleiding naar de wet maatschappelijke ondersteuning vereist passende wetgeving.
“De functies dagbesteding en begeleiding kunnen het best dichtbij de cliënt geregeld worden. Zij passen daarom beter binnen de systematiek van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) dan bij de AWBZ. De gemeente kent deze mensen en hun situatie beter dan de logge zorgkantoren. Daarom worden de functies dagbesteding en begeleiding overgeheveld van de AWBZ naar de Wmo”, aldus het regeerakkoord.
Reactie Alliantie:
De RIBW Alliantie ondersteunt het uitgangspunt van de Wmo als een wet die participatie van alle burgers in de maatschappij kan ondersteunen. In de uitvoering van deze wet tot nu toe is echter gebleken dat veel gemeenten onvoldoende in staat blijken te zijn om ook de zorg voor ggz-cliënten binnen de Wmo vorm en inhoud te geven.
Administratief omslachtige uitvoeringsregelingen maken dat de bureaucratie veelal verveelvoudigt. Eén contract met een Zorgkantoor wordt vervangen door bijvoorbeeld zeventien contracten met zeventien gemeenten: zeventien offertes en zeventien accountantsverklaringen, zeventien ambtelijke voordeuren, etc. Waarbij het soms gaat om geringe bedragen. Een enorme investering die ten koste gaat van
2
de zorgmiddelen en die de financiële strop voor de cliënt, samen met de voorgenomen bezuiniging die in het akkoord staan ingeboekt voor de overheveling (€140 miljoen), de facto een stuk groter maakt. De RIBW Alliantie pleit daarom voor eenvoudige contractering door centrumgemeenten.
Het is niet realistisch te denken dat elke gemeente allerlei vormen van dagbesteding kan aanbieden, gezien de soms geringe omvang van de doelgroep in de betreffende gemeente. Verschraling van het huidige diverse aanbod aan cliënten ligt op de loer. Het gevolg voor cliënten is meer passiviteit en mogelijk verdere uitsluiting en slechter functioneren.
Als dagbesteding naar de Wmo gaat wil de RIBW Alliantie een rol voor centrumgemeentes. Dan kan de verscheidenheid aan dagbesteding beschikbaar blijven en houden cliënten keuzevrijheid. Als er geen rol voor centrumgemeenten komt dienen gemeenten verplicht te worden gezamenlijk beleid te ontwikkelen om zo in een regio voldoende verscheidenheid in aanbod te behouden. Daarbij is het van belang dat gemeenten samen met de RIBW’s en andere ketenpartners werken aan een integrale aanpak van dagbesteding en (begeleid) werken, met het oog op optimale participatie.
Het regeerakkoord kiest ervoor om de intramurale ggz in de AWBZ te laten. De RIBW Alliantie leidt daaruit af dat de overheveling van de functie begeleiding alleen de ambulante begeleiding betreft en niet het Beschermd Wonen (=ZZP). De Alliantie vindt het een goede keuze dat Beschermd Wonen binnen de AWBZ blijft. Echter, de RIBW’s begeleiden ambulant veel cliënten met dezelfde zorgzwaarte als de cliënten die in instellingen intramuraal verblijven. De Alliantie wil deze ambulante zorg ook in de AWBZ behouden. Juist om verder verdergaande extramuralisering te kunnen realiseren.
De Alliantie benadrukt nog eens dat RIBW’s zorg bieden aan zeer kwetsbare mensen die de zorg en begeleiding niet kunnen missen. Ook als deze cliënten een relatief geringe zorgzwaarte hebben. De aanpak van de RIBW’s is zeer succesvol. Steeds meer mensen kunnen met begeleiding van de RIBW een steeds normaler leven leiden en behoeven daardoor minder dure zorg. Het Buurtzorgconcept wordt omarmd in het regeerakkoord. De RIBW’s doen dit al jaren en hebben daar veel mee bereikt: beter welzijn voor cliënten en voorkoming van erger, waardoor deze cliënten een lagere zorgconsumptie hebben.
Dagbesteding en begeleiding aan psychisch kwetsbare mensen vereist bijzondere expertise en kan niet door een willekeurige welzijnsorganisatie worden vormgegeven. Het gaat om complexe zorg door hulpverleners met een adequaat opleidingsniveau en specifieke kennis. De Alliantie vreest dat overheveling naar de Wmo kan leiden tot een te gemakkelijke conclusie dat het daarmee gaat om minder complexe zorg die geleverd kan worden door hulpverleners met een lager opleidingsniveau en dus tegen een lager tarief. Specifieke ggz-kennis blijft van belang voor deze doelgroep.
Forse bezuiniging op ambulante (minder intensieve) begeleidingsvarianten kan een boomerangeffect over 2 á 3 jaar krijgen waarbij er dan een beroep op zware (dure) zorg gedaan wordt doordat mensen terugvallen in crises. De verhoging van eigen bijdragen zoals deze de afgelopen jaren zijn doorgevoerd kunnen dit effect ook krijgen. Mensen worden door deze bijdragen geremd om hulp te zoeken (die ze toch nodig hebben). Stapeling van problemen door uitstel van behandeling geeft een verhoogd risico op crisis, psychose etc. en dus weer beroep op zware/dure zorg.
3
Indien de toekomstige regering inderdaad besluit om alle (ambulante) begeleiding en dagbesteding over te hevelen naar de Wmo, acht de Alliantie het van groot belang dat de Wmo aangepast wordt conform de voorwaarden die zij al eerder hiertoe heeft geformuleerd. In haar positionpaper m.b.t. de toekomst van de AWBZ stelt de Alliantie dat er goede zorg en begeleiding gegeven kan worden als de financiering voldoet aan de volgende voorwaarden:
  1. - garantie op toegang tot benodigde ondersteuning, zorg is een recht en mag niet afhankelijk zijn van de opvatting van een gemeente en daardoor per gemeente variëren,
  2. - eenduidige vaststelling van de benodigde ondersteuning c.q. geen rechtsongelijkheid,
  3. - de cliënt kiest de zorgaanbieder,
  4. - heldere en eenduidige financiering die de samenhang in de ondersteuning niet in de weg staat,
  5. - de financieringswijze is stabiel en duurzaam waar nodig, flexibel en gericht op beëindiging van ondersteuning waar mogelijk.
Aan deze inhoudelijke randvoorwaarden koppelt de RIBW Alliantie de volgende procesvoorwaarden:
  1. - Een adequate inkoop/verkoop onder stevige condities aan beide kanten, zijn de ambtenaren daar klaar voor?
  2. - Onderhandelen met centrumgemeenten. De huidige werkwijze waarbij veelal met alle gemeenten uit het werkgebied afzonderlijk afspraken gemaakt moeten worden is onwerkbaar en leidt tot een onwenselijke variatie van zorgaanspraken voor cliënten in een regio.
2. Andere AWBZ vereist afstemming tussen zorgverzekeraars en gemeenten
“Binnen de AWBZ vindt een aantal hervormingen plaats. Verzorging, verpleging, intramurale geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg blijven onderdeel van de AWBZ.
Momenteel wordt gewerkt met zorgkantoren per regio. Hun taken en de risico’s zullen door de zorgverzekeraars worden overgenomen. Dit zorgt er voor dat patiënten qua medische zorg nog maar met één loket te maken hebben. Het zorgt voor doelmatigheidsprikkels doordat zorgverzekeraars de instellingen zullen controleren op efficiency en kwaliteitsverbetering”, aldus het regeerakkoord.
Reactie Alliantie
De RIBW Alliantie heeft geconcludeerd dat Beschermd Wonen als intramurale zorg wordt gezien (zie ook bv het bouwregime), en dus in de AWBZ blijft. Dat de taken van Zorgkantoren worden overgenomen door Zorgverzekeraars wordt door de RIBW Alliantie niet afgewezen. Zij wijst er wel op dat het noodzakelijk zal zijn dat de zorgverzekeraars in die rol, net als de zorgkantoren dat nu doen, de noodzakelijke relatie met (centrum)gemeenten onderhouden. Indien Zorgverzekeraars er in slagen ook met (centrum)gemeenten goede afstemming te realiseren, instaan voor een gegarandeerde aanspraak op zorg en bereid zijn tot cofinanciering van wijkgerichte ketenarrangementen, dan behoeft overheveling van taken geen bezwaar te zijn.
3. Scheiden wonen en zorg vereist beschikbaarheid van huisvesting en ondersteuning
“In de AWBZ wordt overgegaan tot het scheiden van wonen en zorg. Hierdoor krijgen bewoners meer keuzevrijheid. Zorginstellingen zullen zich beter gaan richten op de
4
woonwensen van cliënten. Ter compensatie van de extra woonlasten, wordt de huidige intramurale eigen bijdrage verlaagd. Bewoners die de woonlasten financieel niet kunnen dragen, komen in aanmerking voor de huurtoeslag. Voorwaarde voor de invoering is dat de achterblijvende partner op woonlasten niet financieel achteruit gaat ten opzichte van het huidige systeem en er voldoende eenpersoonskamers beschikbaar zijn”, aldus het regeerakkoord.
Reactie Alliantie
De RIBW’s werken al lange tijd met het uitgangspunt dat cliënten zoveel mogelijk ambulant in hun eigen woning begeleid worden. Ook voor cliënten met een hoge zorgzwaarte. Dit willen de leden verder intensiveren mits er daartoe voldoende budget beschikbaar blijft.
Er leven echter ook veel cliënten noodzakelijkerwijs, vanwege de aard van de problematiek, in een groepswoning. De operationalisatie van de voorgestelde scheiding lijkt duidelijk gericht te zijn op de V&V sector en (nog) niet op de langdurende ggz. Indien het wel van toepassing is voor de langdurende ggz zullen er de nodige extra randvoorwaarden gecreëerd moeten worden. Deze behelzen met name de beschikbaarheid van huisvesting, ondersteuning bij verantwoordelijkheid voor beheer (voorkomen van verwaarlozing van de woning en opbouwen huurschulden) en acceptatie in de wijk. Het zal dus een zorgvuldig omzettingstraject moeten zijn.
4. Omschakeling van handelingsfinanciering naar uitkomstfinanciering voor de AWBZ vereist heldere outputcriteria
“De huidige wijze van financiering per handeling in de AWBZ wordt veranderd in financiering op resultaat. Zo komt de behoefte van de patiënt centraal te staan. Dit leidt tot meer innovatie, minder bureaucratie op de werkvloer (zoals minutenregistraties), betere kwaliteit en meer doelmatigheid”, aldus het regeerakkoord.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten