dinsdag 31 augustus 2010

Omgeving heeft invloed op ADHD
Submitted by UMC St Radboud on 31 August, 2010 – 14:12No Comment


ADHD jochie 200x200 Omgeving heeft invloed op ADHD ADHD jochie 200x200 photoBiologische en gezinsfactoren hebben, ook los van genetische aanleg, invloed op de ontwikkeling van de stoornis ADHD bij kinderen. Een hoog geboortegewicht, een moeder die rookt tijdens de zwangerschap en complicaties tijdens zwangerschap en bevalling zijn omstandigheden die samenhangen met ADHD-symptomen bij kinderen. Dit blijkt uit een onderzoek van Cathelijne Buschgens, dat zij verrichtte bij de afdeling Psychiatrie van het UMC St Radboud. Zij promoveert op 9 september tot doctor in de medische wetenschappen.

Onderlinge samenhang
De laatste jaren is er bij onderzoekers en anderen veel belangstelling voor de genetische achtergrond van ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder), een stoornis die gekenmerkt wordt door aandachtproblemen, hyperactiviteit en impulsiviteit. Dat ook ‘de omgeving’ invloed heeft op ADHD, is weliswaar altijd verondersteld, maar gedegen onderzoek naar het belang van specifieke omgevingsfactoren, waarbij gelijkertijd rekening wordt gehouden met genetische aanleg, is nog weinig gedaan. ‘Dat is jammer’, vindt orthopedagoog Cathelijne Buschgens (UMC St Radboud), ‘vooral omdat omgevingsfactoren handvatten kunnen bieden voor preventie en behandeling.’

Buschgens analyseerde onder andere enquêtegegevens die verzameld zijn in een Nederlandse studie onder enkele duizenden kinderen en hun ouders en leerkrachten. Zij zocht naar een eventuele onderlinge samenhang tussen omstandigheden tijdens zwangerschap en geboorte enerzijds en symptomen van ADHD anderzijds. Binnen dit onderzoek is ook het familierisico in beschouwing genomen; dat is een benadering van de erfelijke kwetsbaarheid voor ADHD binnen het gezin.

Extra alert
Buschgens ontdekte dat een hoog geboortegewicht van het kind (negen pond of hoger), een moeder die rookt tijdens de zwangerschap en complicaties tijdens zwangerschap en bevalling een voorspellende waarde hebben voor ADHD-gedrag van het kind. Dit verband blijft overeind, ook als rekening wordt gehouden met het familierisico. Het verband is sterker, als er ook een familierisico bestaat.

Buschgens noemt het opvallend, dat een hoog geboortegewicht gevonden is als risicofactor voor ADHD. ‘Van een laag geboortegewicht is bekend dat het schadelijk kan zijn voor de gezondheid van een kind. Maar van een hoog geboortegewicht zijn veel minder lange termijn risico’s bekend.’ De gezondheidszorg zou extra alert moeten zijn, als rondom een geboorte een combinatie van deze risicofactoren aanwezig is.

Het hele gezin
Ze onderzocht ook de relatie tussen ADHD en diverse gezinsfactoren. Een weinig warme, overbeschermende en afwijzende opvoeding hangt samen met meer ADHD-kenmerken bij het kind. Daarnaast heeft ADHD bij ouder(s) ook effect op de ouder-kind relatie, en wordt de verhouding tussen broertjes en zusjes onderling beïnvloed door ADHD-gedrag van één van de kinderen.

Een belangrijke aanbeveling van het proefschrift is dan ook om bij de behandeling van ADHD van een kind, of van een ouder, alle gezinsleden te betrekken.

De GGZ laat zich horen: Rechter dwingt tot reflectie

Beste collega of anderszins geďnteresseerde,

Het wil Klink maar niet lukken met die DBC's. Bijna drie jaar na de invoering is er nog altijd volop discussie, getuige de vele reacties op het artikel DBC's nader ontleed in het meinummer van MGv. De reacties, met een uitgebreid antwoord van de auteur, zijn hier te lezen. Wat daarbij opvalt is hoe de voorstanders van het eerste uur telkens aankomen met vage algemeenheden en met ongefundeerde verdachtmakingen richting de critici alsof die zouden behoren tot extreme en niet serieus te nemen politieke stromingen. Dat is niet alleen een oneigenlijk argument maar ook onwaar. Blijkbaar schieten de inhoudelijke argumenten tekort.

Niet alleen wij vinden dat maar ook de rechter, zo valt af te leiden uit de langverwachte uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in de complexe zaak over DBC's die was aangespannen door onder meer de Koepel van DBC-vrije praktijken. Op vrijwel alle punten wordt de Koepel in het gelijk gesteld. De uitspraak is daarmee een grote overwinning voor die collega's die zich op principiele gronden hebben verzet tegen het DBC systeem. De rechter erkent impliciet dat het hier gaat om professionals die terecht opkomen voor kernwaarden van hun vak. Wij willen de collega's van de Koepel en van de Vrije Psych van harte feliciteren met de behaalde overwinning.

Het CBb erkent dat bij de behandeling van psychische klachten privacy en beroepsgeheim van zwaarwegend belang zijn voor zowel de cliënt, de behandeling als de zorgverlener. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft daar bij de ontwikkeling en invoering van het DBC systeem te weinig rekening mee gehouden. De plicht om diagnostische informatie aan verzekeraars te verstrekken wordt daarom met onmiddellijke ingang opgeschort. Dat betekent concreet dat er tot nader order geen DBC's meer hoeven te worden vermeld op declaraties. Eerst moet de NZa het huiswerk overdoen en met betere argumenten en oplossingen komen.

Eigenlijk fluit de rechter ons allemaal terug. Want afgezien van een kleine groep vrijgevestigde collega's hebben we in de afgelopen jaren sectorbreed meegewerkt aan een systeem waarvan de rechter nu stelt dat het onvoldoende rekening houdt met kernwaarden van ons vak. Hoe je hier ook over denkt, vast staat dat er een bijzondere situatie is ontstaan. Want handelt een behandelaar die nog wel diagnostische informatie op de rekening vermeldt nu in strijd met privacy en beroepsgeheim? En hoe zit het met de GGZ-instellingen? Hoewel de uitspraak van de rechter voor zover het gaat om opschorting van de DBC plicht alleen betrekking heeft op vrijgevestigde behandelaren, zijn de overwegingen die aan de uitspraak ten grondslag liggen net zo goed van toepassing op de instellingen. Tenzij je de rechter er van kunt overtuigen dat privacy en beroepsgeheim daar minder belangrijk zijn.

En dus is het zaak dat ook de GGZ instellingen zich gaan beraden over de vraag wat de uitspraak van het college voor hen betekent. Wellicht zal het argument bij beleidsmakers en bestuurders dan zijn dat er geen alternatief systeem voorhanden is. Hoog tijd dus om dat alternatief nu echt te gaan ontwikkelen. Hoe? Onze ideeen daarover, zoals beschreven in het artikel Het echec van de marktwerking, staan nog steeds. Zijn er geinteresseerden onder jullie (bestuurders en professionals) die het ontwikkelen van zo'n alternatief systeem (samen met De Koepel) mede zouden willen oppakken? We horen het graag.

Met vriendelijke groet,

Fred Leffers, Thijs Emons, Co Klaver en Alan Ralston
http://www.deggzlaatzichhoren.nl/

N.B.
Hoe meer leden onze mailinglijst heeft, hoe meer gewicht we in de schaal leggen.
Aanmelden, wijzigen en opzeggen via http://www.deggzlaatzichhoren.nl/contact.php