maandag 24 oktober 2011

Maak bezwaar tegen de ondoordachte en onrechtvaardige bezuinigingen in de GGZ!

Beste Ervaringsdeskundige,

Zouden jullie onderstaande aub willen tekenen en naar zoveel mogelijk mensen door willen sturen?

Bij voorbaat dank!

Met vriendelijke groet

Claudia van Venrooij

Beheer Databank

Hoge eigen bijdrage GGZ : geen stijl!!

Ieder die verwezen wordt naar de GGZ moet een grote eigen bijdrage van 200 euro gaan betalen en in het geval van een noodzakelijke opname komt daar nog 145 euro per maand bij.

Ik hoop dat jullie dat ook onacceptabel vinden en dat jullie daarom een petitie willen ondertekenen die je kunt vinden op:

http://www.petities24.com/200

Wijs ook andere mensen op deze petitie. Bij voorkeur iedereen die je kent. Psychische problemen en psychiatrische stoornissen worden net als vroeger weer heel anders behandeld dan somatische ziekten, waarvoor geen eigen bijdrage wordt gevraagd.

De tekst van de petitie spreekt voor zich dus ga naar http://www.petities24.com/200 en teken!

Maak bezwaar tegen de ondoordachte en onrechtvaardige bezuinigingen in de GGZ!

dinsdag 11 oktober 2011

MOVISIE-adviseur op Volkskrant.nl en socialevraagstukken.nl over bezuinigingen GGz - MOVISIE

MOVISIE-adviseur op Volkskrant.nl en socialevraagstukken.nl over bezuinigingen GGz - MOVISIE

MOVISIE-adviseur op Volkskrant.nl en socialevraagstukken.nl over bezuinigingen GGz

Bookmark and Share

11 oktober 2011

Cora Brink schreef samen met Harrie Meijerink en Gerard Lohuis een brief namens het Landelijk Platform OGGz over de bezuinigingen in de GGz. Deze brief plaatste de Volkskrant gisteren op haar website. Sinds vandaag staat de brief ook op socialevraagstukken.nl. De brief levert interessante reacties op.

'Ggz-plannen minister Schippers treffen meest kwetsbare groep', zo kopt Volkskrant.nl. De minister wil de alsmaar stijgende kosten in de GGz terugdringen door een eigen bijdrage van € 200 euro in te stellen. Het is een poging om de alsmaar groeiende vraag naar professionele hulp vanuit de geestelijke gezondheidszorg in te dammen.

Hier speelt een groot gevaar dat de minister blijkbaar voor lief neemt, zo stelt het Landelijk Platform OGGz in haar brief. Dit probleem speelt met name bij mensen die om welke reden dan ook geen hulp vragen en deze dringend nodig hebben. Cliënten die zelf niet merken dat ze in de war zijn, die zichzelf verwaarlozen en het nut van hulp niet inzien, die zich schamen om hulp te vragen of vanwege een vervelende ervaring de GGZ, de rug toekeren.

Een andere groep die nu nog zelf om hulp vraagt, gaat door de maatregel van de minister buiten beeld raken. Het zijn mensen die ernstige psychische problemen hebben en het nu met steun van de hulpverlening net redden.

Lees verder op volkskrant.nl


'Ggz-plannen minister Schippers treffen meest kwetsbare groep'

Harrie Meijerink, Gerard Lohuis, Cora Brink − 10/10/11, 15:18
Demonstranten op het Malieveld in Den Haag protesteerden vorige maand tegen de bezuinigingen op de geestelijke gezondheidszorg. © anp

Minister Schippers is bezig het paard achter de wagen te spannen bij de geestelijke gezondheidszorg (ggz) omdat haar plannen de meest kwetsbare doelgroep treft. Een groep die geen geld en geen keuze heeft, maar voor wie hulp noodzakelijk is.

Minister Schippers van Volksgezondheid wil de alsmaar stijgende kosten in de ggz terugdringen door een eigen bijdrage van 200 euro in te stellen. Het is een poging om de alsmaar groeiende vraag naar professionele hulp vanuit de geestelijke gezondheidszorg in te dammen.

Terecht dat hier paal en perk aan wordt gesteld. De psychiatrie is niet in staat om alle vragen bij lichte psychische klachten te beantwoorden, en wanneer mensen daar dan toch hulp bij willen hebben, mag daar iets tegenover staan. Het biedt de mensen een keuze: wel of niet naar de psychiater. Prima voor mensen die in staat zijn deze keuze te maken en het geld hebben om voor de hulp te betalen.

Hier speelt wel een groot gevaar dat de minister blijkbaar voor lief neemt. Dit probleem speelt met name bij mensen die om welke reden dan ook geen hulp vragen maar deze toch dringend nodig hebben. Cliënten die zelf niet merken dat ze in de war zijn, die zichzelf verwaarlozen en het nut van hulp niet inzien, die zich schamen om hulp te vragen of vanwege een vervelende ervaring de ggz de rug toekeren. Het zijn mensen met complexe problemen die zelf niet in staat zijn hier verbetering in aan te brengen.

Tot nu toe heeft de bemoeizorg of Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) zich ingezet voor deze groep cliënten. Uiteindelijk slagen we er vanuit de OGGZ in om de meeste mensen te verleiden hulp te aanvaarden. De meeste van deze mensen beschikken niet over geld. Sterker nog, door hun problemen zijn ze in de financiële problemen geraakt, wat vervolgens weer negatief werkt op hun geestelijke toestand. Waar we nu nog slagen om deze mensen in de zorg te krijgen, zal dat straks niet of veel moeilijker gaan lukken omdat ze de eigen bijdrage niet kunnen betalen.

Een andere groep die nu nog zelf om hulp vraagt, gaat door de maatregel van de minister buiten beeld raken. Het zijn mensen die ernstige psychische problemen hebben en het nu met steun van de hulpverlening net redden. Vaak gaat het om cliënten en gezinnen die nauwelijks geld hebben en vaak met hulp van schuldhulpverlening het hoofd boven water weten te houden. Straks moet er voor die hulp betaald worden en moeten ze een keuze maken tussen kleding voor de kinderen kopen of de hulp aanhouden. Dit is geen echte keuze. Het gevolg zal zijn dat de problemen zich opstapelen en de OGGZ in beeld komt. Over kostenbesparing gesproken.

Namens het Landelijk Platform OGGZ:
Harrie Meijerink, sociaal psychiatrisch verpleegkundige
Gerard Lohuis, sociaal psychiatrisch verpleegkundige
Cora Brink, senior adviseur hulpverlening en activering MOVISIE
mailIcon print | |

GGZ Drenthe - Cliënten en medewerkers GGZ Drenthe lopen 4Mijl

GGZ Drenthe - Cliënten en medewerkers GGZ Drenthe lopen 4Mijl

11-10-2011

Cliënten en medewerkers GGZ Drenthe lopen 4Mijl

Cliënten en medewerkers van GGZ Drenthe liepen zondag 9 oktober samen de 4Mijl van Groningen.

Hardloop-groep

Voor de cliënten die meeliepen is het hardlopen niet nieuw. Rienk Wiekamp, psychomotorisch therapeut (PMT) legt uit: 'Deze cliënten nemen al deel aan de runningtherapie van GGZ Noord-Drenthe. Runningtherapie heeft als doel om mensen in beweging te krijgen. Dat verbetert de fysieke conditie, maar uit onderzoek blijft dat lichaamsbeweging ook grote invloed heeft op de mentale conditie. Het wordt onder meer ingezet tegen depressieve klachten. Je ziet bij veel deelnemers dat ze zich na een paar weken beter voelen'.

'Harlopen, zo gek nog niet'

Enkele teams van GGZ Drenthe waren herkenbaar aan een t-shirt met achterop de tekst 'Hardlopen, zo gek nog niet!'. GGZ Drenthe wil hiermee uitdrukken dat haar cliënten tot heel veel in staat zijn, ondanks hun psychische klachten.

woensdag 5 oktober 2011

Participeren kun je niet alleen

ZorgKrant.nl

Participeren kun je niet alleen

Net als in voorgaande jaren doen mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking minder mee in de samenleving dan de algemene bevolking. Zij hebben bijvoorbeeld minder vaak betaald werk of een kleiner sociaal netwerk. Dit blijkt uit de Participatiemonitor van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) waarin jaarlijks wordt gepeild hoe de participatie van deze groep ervoor staat. De monitor wordt gesubsidieerd door de ministeries van VWS en SZW.

Participatieplafond
Is meer participatie haalbaar of zitten we al aan het plafond? “Iemand participeert meer of minder door een complex van factoren”, stelt NIVEL-onderzoeker Tineke Meulenkamp. “Het is niet zo dat mensen vanzelf meer gaan participeren als je ze maar ondersteunt. Ook andere factoren spelen een rol, zoals de gezondheid, opleiding, leeftijd, verwachtingen vanuit de maatschappij, lokale voorzieningen… En ook vorm en ernst van de beperking spelen een belangrijke rol bij participatie. Ouderen met een verstandelijke beperking participeren bijvoorbeeld minder dan andere ouderen. Hun netwerk is meestal kleiner.”

Betaald werk en contacten
Van de mensen onder de 40 jaar zou 37% wel meer betaald werk willen doen. “Dit is een grote groep. Daar zitten mogelijkheden voor meer participatie”, betoogt Meulenkamp. “Het is in ieder geval de moeite waard te onderzoeken of dit te realiseren is. De meerderheid heeft namelijk wel aanpassingen nodig, zoals werk dicht bij huis, flexibele werktijden, aanpassingen op de werkplek. Maar het is duidelijk dat deze mensen wel mee wíllen doen. Mensen willen van betekenis zijn voor anderen, ze willen sociale contacten. Van de ouderen doet bijvoorbeeld 45% vrijwilligerswerk. Als wij vragen wat ouderen belangrijk vinden, noemen ze als eerste sociale contacten en als tweede vrijwilligerswerk.”

Gemeente
Ook de context verandert. Door de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zijn veel verantwoordelijkheden verschoven naar het gemeentelijke niveau, waardoor op lokaal niveau verschillen in participatie kunnen ontstaan. “Het lokale aanbod aan voorzieningen speelt zeker een rol of iemand mee kan doen of niet. Gemeenten moeten goed zijn toegerust, weten wat mensen nodig hebben. Voor bijna een derde van de mensen met een ernstige lichamelijke beperking zijn openbare gebouwen nog onvoldoende toegankelijk.”


Stem op deze pagina

Bezuinigingen GGZ: Verschuiving van kosten

Nieuws - Verslavingszorg Noord Nederland

Bezuinigingen GGZ: Verschuiving van kosten

04-10-2011

Opiniebericht Dagblad van het Noorden
door Jos de Jong, bedrijfsanalist VNN

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft de GGZ een bezuiniging opgelegd van ongeveer 600 miljoen euro. Deze bezuiniging komt in de
vorm van onder andere tariefkortingen en eigen bijdragen voor clienten in één keer in 2012 op de GGZ-instellingen af.
Als gevolg van deze bezuinigingen zal minder zorg worden verleend waardoor de wachtlijsten oplopen. Voor een aantal cliënten zullen de eigen bijdragen tot vraaguitval leiden. Of dit voor de samenleving als geheel tot besparing zal leiden is echter maar de vraag; bij sommige groepen cliënten zal het niet in zorg nemen leiden tot verhoogde inzet van politie, justitie, huisarts, spoedeisende hulp en dure crisiszorg.

Zie verder het artikel in de krant.






Klik hier voor de rss versie

dinsdag 4 oktober 2011

This is me, met dysthymie.

This is me, met dysthymie.

Wie ik was, ben ik niet meer.
De diagnose werd uitgesproken.
Mijn stemming ging al jaren op en neer,
wist toen nog niet waardoor het kwam.
Vragen bleven maar door mijn hoofd spoken.

Nu had het een naam gekregen.
Het gaf enigszins steun, maar kwam tegelijkertijd,
mezelf keer op keer, keihard tegen.
Ik liet mezelf zien als een stoere meid,
maar van binnen voelde ik mij juist heel teer.

Mijn gedachten, gevoelens en emoties,
continu met elkaar in strijd.
Gevolg waren stemmingswisselingen en depressies,
maar ook uitingen in mijn gedragingen,
waarvan achteraf veel spijt.

Er zal toch een manier moeten zijn, hier beter mee om te kunnen leren gaan?
Ik ging middels cognitieve zelft-herapie met aan de slag.
Wist toen bij mijzelf te ontdekken: daar komen mijn klachten vandaan.
Een nieuwe manier van denken aan leren gaat niet van de één op de andere dag.

Vallen en opstaan, weer uitglijden.
Een lach, een traan.
Jezelf af en toe afsluiten, om je even te bevrijden.
Het kost veel energie, leren omgaan met dysthymie.

Anita Eggens, 5-10-2011

Al jaren bestaat er onvrede over de manier waarop psychiatrische patiënten worden behandeld.

Nieuwe inzichten in psychiatrie

Nieuwe inzichten in psychiatrie

Let op: opent in een nieuw venster PDFAfdrukkenE-mail

Al jaren bestaat er onvrede over de manier waarop psychiatrische patiënten worden behandeld.

Burgers klagen over de overlast en gevaren die psychiatrische patiënten veroorzaken die op straat leven en zorg weigeren. Patiënten die zijn opgenomen klagen over het gemak waarmee ze in isoleercellen belanden. De overheid past de wetgeving stukje bij beetje aan, maar dat gaat langzaam.

Zo zijn er maatregelen genomen om patiënten in inrichtingen ’menselijker’ te behandelen zodat ze minder snel agressief worden en dus niet in een separeercel hoeven te worden gestopt. Sommige instellingen hebben enkele jaren geleden beleid geïntroduceerd om patiënten bijvoorbeeld direct na binnenkomst te trakteren op een Brabants worstenbroodje met warme koffie. Ze zijn positief over de resultaten.

Bij de Tweede Kamer ligt een voorstel die de wet voor opvang van psychiatrische patiënten wil moderniseren. Bedoeling is meer maatwerk te leveren. Gedwongen opname blijft een mogelijkheid, maar de rechter zou voortaan ook dwangbehandeling kunnen opleggen. Dat betekent dat de patiënt zelfstandig blijft wonen, maar moet accepteren dat hij zorg krijgt die bij hem of haar past. Dat kan bijvoorbeeld inhouden dat hij of zij intrekt bij familie of belooft medicijnen te slikken. Als de patiënt zich niet aan zijn of haar afspraken houdt, dan kan bijvoorbeeld alsnog gedwongen opname volgen. En dat is iets wat patiënten doorgaans niet willen.

Bron: refdag.nl

maandag 3 oktober 2011

Nieuwsbrief Week van de Toegankelijkheid

Nieuwsbrief Week van de Toegankelijkheid 4 VCPnet




Nieuwsbrief

03 October 2011

De Week begint!

Inhoud

Landelijk

Lokaal

Beste Anita Eggens,

Zaterdag begint de Week van de Toegankelijkheid echt!

Toegankelijkheid is een onderwerp dat het gehele jaar door speelt. Maar in de Week van de Toegankelijkheid vragen we extra aandacht voor toegankelijke openbare ruimtes. In heel Nederland vinden er activiteiten plaats in het kader van de Week. Meer dan 50 activiteiten staan op de website. Hebt u uw activiteit nog niet aangemeld? Laat uw eigen activiteit zien via deze link.

Landelijk

VCP-toegankelijkheidstour in Nijmegen

Dinsdag 20 september was de Week van de Toegankelijkheidstour in Nijmegen. Dertien leden van belangenorganisaties uit Nijmegen, Arnhem, Den Bosch en omstreken waren aanwezig. Tijdens deze voorlichtingsbijeenkomst lag de nadruk op het uitwisselen van informatie en ervaringen.

Lees verder...

Oproep: hoe toegankelijk is uw nieuwbouwwijk?

CG-Raad, Platform VG en VCP willen na de Week van de Toegankelijkheid een brochure maken om landelijk aandacht te vragen voor toegankelijkheidsbeleid. Daarin laten zij in tekst en beeld zien hoe belangrijk toegankelijkheid is in wet- en regelgeving rond nieuwbouwwijken. De informatie wordt tijdens de Week van de Toegankelijkheid 2011 verzameld. De brochure wordt op 1 november aangeboden aan leden van de Commissie Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer.

Te vaak wordt in nieuwbouwwijken nog openbare ruimte aangelegd die niet toegankelijk is. Daarom willen CG-Raad, Platform VG en VCP landelijke regels voor de toegankelijkheid van nieuwe openbare ruimte. Om de problemen voor mensen zichtbaar te maken, verzamelen wij samen met lokale belangenbehartigers voorbeelden van ontoegankelijke straten in recent aangelegde nieuwbouwwijken.

Lees verder...

Nieuwe handreiking 'Samen aan de slag'

VCP en Platform VG presenteerden de handreiking 'Samen aan de slag'. In deze handreiking staan concrete suggesties hoe mensen met verstandelijke beperkingen betrokken kunnen worden bij toegankelijkheidsbeleid.

Lees verder...

Schouwresultaten

De afgelopen weken zijn zo’n 40 schouwlijsten opgevraagd door belangenbehartigers. Wij zijn benieuwd naar de uitkomsten van die schouwen. Meld uw resultaten bij VCP.

Lees verder…

Training gebruik schouwlijsten

VCP heeft zes schouwlijsten ontwikkeld. Schouwen is iets anders dan meten. Belangenorganisaties die serieus denken over het opzetten van een schouw-actie, willen misschien meer weten over het gebruik van de schouwlijsten. Zij kunnen daarvoor een beroep doen op VCP. VCP heeft een aantal ervaren medewerkers die een training in het gebruik van de schouwlijsten kunnen geven. De gratis trainingen worden dit najaar gegeven.

U kunt uw belangenorganisatie aanmelden voor een training via de helpdesk: helpdeskvcp@programmavcp.nl of T 030 282 31 62

Regionaal

Tast en Luister Beeldenroute in Ootmarsum

Op 5 oktober, tijdens de Week van de Toegankelijkheid, opent het Gehandicapten Platform Ootmarsum (GPO) de Tast en Luister Beeldenroute. Sander Smale, jeugd ambassadeur van Nederlandse Stichting Voor Het Gehandicapte Kind (NSGK) voor het gehandicapte kind neemt als eerste de beeldenroute in gebruik.

Lees verder…

Rucphen: “Vermoeide armen van het bijsturen”

De werkgroep Wmo in de gemeente Rucphen heeft samen met derdejaars leerlingen van het Munnikenheide College een toegankelijkheidschouw uitgevoerd. Winkels die toegankelijk zijn krijgen dit op 3 oktober tijdens de Week van de Toegankelijkheid te horen.

Lees verder…

Herfstexcursie in Zeist

Het gehandicapten en patiëntenplatform Zeist (GPPZ) organiseert samen met IVN Heuvelrug en Kromme Rijn en de ANBO in Zeist een herfstexcursie. Op 5 oktober van 14.00 tot 15.30 uur bij het Zeister Bos.

Lees verder…

Zwolle: weg bij calamiteiten

Op donderdag 29 september overhandigde Jaap Breugem, voorzitter van de Zwolse Gehandicaptenraad (ZGR), de ‘Uitgankelijkheidswaaier’ aan Ank Bijleveld-Schouten, commissaris van de Koningin van Overijssel.

Lees verder…

Rotterdam: ‘Kan niets zien’ groot succes

Dansende slechtziende, blinde en ziende mensen bezorgen winkelend publiek kippenvel

Ruim 100 slechtziende, blinde en goedziende mensen vestigden op 26 september de aandacht op zich door een flashmob op het Binnenwegplein in Rotterdam. De trein pakken, boodschappen doen, hardlopen. Ruim 350.000 mensen in Nederland doen dit zonder dat ze gebruik kunnen maken van hun ogen.

‘Kan niets zien’ vraagt aandacht voor het onderwerp ‘leven met een visuele beperking’. De titel ‘Kan Niets Zien’ lijkt het clichébeeld van de blinde mens te bevestigen, maar is juist bedoeld om het gesprek op gang te brengen. De campagne wordt georganiseerd door Viziris, NVBS, Oogfonds, Bartiméus en Koninklijke Visio.

Lees verder...

Echt-Susteren: gemeente toegankelijk voor iedereen

Het Wmo-platform Echt-Susteren onderzoekt de toegankelijkheid van de openbare ruimte, winkels en overheidsgebouwen. Samen met de gemeente werken ze aan een betere toegankelijkheid voor iedereen.

Lees verder…

Hulp nodig?

Hebt u vragen over de Week van de Toegankelijkheid? Neem dan contact op met de Helpdesk Lokale Belangenbehartiging van VCP. De helpdesk is bereikbaar van maandag t/m donderdag tussen 10.00-16.00 uur, T 030 282 31 62 of helpdeskvcp@programmavcp.nl

Platform VG
VCP, CG-Raad, Platform VG en Viziris zijn de initiatiefnemers van de Week van de Toegankelijkheid. De Week wordt mogelijk gemaakt door het Revalidatiefonds.
-

lesi: Artikel: Zwerfjongeren moet je aanpakken!?

lesi: Artikel: Zwerfjongeren moet je aanpakken!?

Artikel: Zwerfjongeren moet je aanpakken!?

Presentie als werkwijze in een zwerfjongerenproject

In deze bijdrage wordt een inkijk gegeven in de wijze waarop zwerfjongeren tegemoet kunnen worden getreden. Die benaderingswijze is van invloed op de relatie die er is, of kan ontstaan, tussen een zwerfjongere en zijn begeleiders. We laten dit zien aan de hand van het zwerfjongerenproject van Kwintes in Almere. In dit project is gekozen voor een specifieke benaderingswijze van de zwerfjongeren: de presentiebenadering. De centrale doelstelling van de opvang in het presentieproject is: (1) jongeren niet op straat, (2) jongeren die niet (verder) het zelfvertrouwen verliezen en (3) met hen in relatie blijven. De medewerkers zijn voortdurend ‘uit op’ een relatie met de opgevangen jongeren, zodat de zorg goed aansluit bij de behoefte van iedere individuele jongere. De relatie is daardoor toonaangevend voor (de inrichting van) het begeleidingsproces.

Het project wordt onderzoeksmatig gevolgd. De centrale vraag is: wat is de werkingskracht van de presentiebenadering voor de opvang en begeleiding van zwerfjongeren? Als onderzoekers merken we op dat er allerlei effecten optreden in de opvang. Zo zien we effecten in de behoefte en de hulpvraag van de jongere, in wat hij of zij ervaart en leert; effecten in de wijze waarop de professionals te werk gaan, wat zij leren en hoe zij samenwerken; effecten in de managementsturing en in de (formele en informele) context van het project.
We beschrijven enkele van deze effecten door ze af te zetten tegen een maatschappelijke trend in de opvang van probleemjongeren: de zogenaamde ‘harde aanpak’. Zo ontstaat een beeld van o.i. belangrijke factoren van de werkingskracht van de presentiebenadering. In een volgende fase zal antwoord worden gegeven op onderliggende vragen, zoals: Wat is nodig om present te werken? Wat betekent de centrale doelstelling van deze voorziening voor de inrichting en de organisatie ervan? En wat is de impact op de (beleid- en behandel) context?
Maar bovenal willen we natuurlijk weten: Is deze zwerfjongere verder gekomen in zijn of haar leven?

Utrecht, 2009
Karin Runia

Presentie zal in de praktijk uitpakken als pamperen, pappen en nathouden. Daarmee help je deze jongeren niet. Alleen de harde lijn helpt bij deze doelgroep.

Als het gaat over de aanpak van probleemjongeren worden vaak ferme uitspraken gedaan. De vraag naar wat een goede begeleiding is van jongeren met problemen wordt teruggebracht tot de vraag: hoe kan overlast (van jongeren) worden teruggedrongen?1 Samenscholingsverboden en verplichte opvoedcursussen domineren de aanpak. Het actieplan van het kabinet over bestrijding van overlast en verloedering2 staat vol met restrictieve maatregelen. In maatschappelijke discussies gaat het over een repressieve aanpak en het resocialiseren door participatie. De ‘van-etter-tot-engel-methode’ (RTL) spreekt daarbij nogal aan: probleemjongeren worden een maand in een kamp geplaatst om hun karakter te veranderen, zodat ze ‘normale’ jongeren worden. Strenge regels breken hun weerstand, soepeler regels kunnen ze ‘verdienen’ en terugval wordt streng bestraft.

In het zwerfjongerenproject van Kwintes (RIBW) in Almere worden ook probleemjongeren opgevangen. Dit zijn jongeren met ernstige psychosociale en psychiatrische problematiek, die dakloos zijn. Jongeren met een zogenaamde dubbele diagnose. Het gaat niet om crisisopvang of om tijdelijk ontspoorde jongeren, maar om jongeren die over een langere periode naar meer zelfstandigheid worden begeleid. De ervaringen in de opvang van zwerfjongeren wijzen uit dat het niet goed lukt om in dit soort situaties structurele en passende hulp te bieden. Jongeren lopen snel weer weg en vervallen in het eerdere gedrag. Dat zou komen omdat de begeleiders andere doelen stellen dan de jongeren; omdat er onvoldoende communicatie en vertrouwen is en omdat de samenwerking in de zorgketen niet goed verloopt3. Behalve dat de effecten van de opvang niet duurzaam blijken te zijn, is de kans groot dat deze jongeren mede daardoor (verder) onthecht raken.

In het zwerfjongerenproject van Kwintes is om die reden gekozen voor een specifieke begeleidingsaanpak: de presentiebenadering4 van Andries Baart. Centraal in de presentiebenadering staat de relatie tussen de cliënt en de hulpverlener. De begeleider geeft persoonlijke aandacht aan de jongere en leert zo te zien wat zijn behoeftes en verlangens zijn. Het begeleidingsplan ontstaat al doende, namelijk door aan te sluiten bij de behoefte van een jongere en door gebruik te maken van zijn of haar mogelijkheden.

Om zó te kunnen begeleiden wordt er een appèl gedaan op de ervaring en ‘gevoelskennis’ van de jongerenwerkers. Het lijkt te gaan over een andersoortige professionaliteit, waarin de persoon van de werker, zijn normen en waarden, een substantieel deel zijn van de aanpak. Het is ook duidelijk dat deze benadering niet beperkt blijft tot het primaire begeleidingsproces, maar gevolgen heeft voor de professionele context. De verwachting is dat de presentiebenadering voor de opvang en begeleiding van zwerfjongeren meer en duurzamer resultaten oplevert.

Maar kan dat nou wel? Kan je met presentie bijdragen aan oplossingen voor deze complexe doelgroep? In de presentiebenadering kan je wel degelijk resoluut en corrigerend optreden, zo vinden de teamleden van het zwerfjongerenproject in Almere, omdat er een relatie met de jongere is ontstaan. Confrontatie en correctie hebben daardoor zelfs meer effect en kunnen harder en rigoureuzer zijn. De bereidheid van de jongere om te luisteren wordt groter, omdat hij je kent.

Present-zijn betekent niet dat je maar afwacht wat ervan komt. Zo’n persoonlijke confrontatie aangaan, in plaats van teruggrijpen op (huis)regels, wordt door Geert van der Laan een ingebedde interventie5 genoemd. Door je als begeleider persoonlijk-normerend op te stellen maak je de ander duidelijk dat zijn gedrag er voor jou toe doet. Als een begeleider een jongere present op zijn gedrag aanspreekt, is zijn boodschap meervoudig:
- ‘Ik begrijp waarom je je zo gedraagt’ (ik voel voor jou in je situatie)
- ‘Dit gedrag accepteer ik niet van jou’ (ik hanteer bepaalde normen; die moet je weten)
- ‘Als jij je zo gedraagt krijg je met mij te maken’ (ik ben persoonlijk met jou begaan, jij ‘gaat ook over mij’)
Zo plaats je je als begeleider tussen de regels en de bewoners in.

De legitimering om in te grijpen in het leven van zwerfjongeren wordt opgedaan in de relatie. Zorgvuldig handelen is volgens Van der Laan communicatief handelen, dat wil zeggen dat je in de communicatie uit bent op afstemming en gedeeld begrip. Die relatie noemt hij een subject-subject relatie. Communicatief handelen, staat tegenover strategisch handelen, waarbij je de ander gebruikt als object van jouw strategie.

In een subject-object relatie probeer je iemand ergens te krijgen waar jij hem wilt. In een subject-subject relatie kun je heel goed strategische middelen inzetten, dat wil zeggen iemand aansturen, aanspreken en confronteren. Dit kun je het strategisch gebruik van communicatieve middelen noemen.

Die manier van doen vind je terug in het bovenstaande argument van de teamleden van het zwerfjongerenproject. Correctie en ondersteuning gaan in een relatie heel goed samen.

In 2009 kwam er een boek uit van ex-zwerfjongere Stephanie-Joy Eerhart6. In dit boek vertelt zij haar levensverhaal en beschrijft ze hoe op een bepaald moment een begeleider van een opvanghuis -één van de vele waar zij dan woont- een regel hanteert en haar aanspreekt, zonder dat zijn boodschap is ingebed in een relatie met haar:

..Als ik mijn joint op heb loop ik terug naar binnen. Ik sta in de gang, mijn honende lach weerklinkt door het oude herenhuis. Ik ben vrolijk, overduidelijk stoned, en klop op de deur van het kantoor. Een jongeman die ik nog niet eerder heb gezien, opent de deur en ik doe een stap achteruit. Vijandig vraag ik hem: “Is er ook een vrouw aanwezig?”
Hij kijkt me verbouwereerd aan en antwoordt dat Jessica er ook is. “Maar waarom?”
“Ik moet Zilveren Kruis Achmea even bellen, maar doe dat liever niet samen met een man. Zeker niet met een onbekende man”.
Justin is duidelijk van zijn stuk gebracht en zoekt naar woorden. Hij maakt aanstalten om Jessica te roepen, draait zich dan naar mij toe en vraagt me of ik stoned ben.|Ja, dûh, denk ik, maar ik beaam zijn vraag.
Justin zegt dat ik dan een andere keer terug moet komen.
Vijandiger kan hij mij niet treffen, puur vanwege de pijn die er door mij heentrekt. Wijst hij mij nu af omdat ik stoned ben?
In de maanden dat ik in pension Spaarnezicht woonde, was ik bijna vierentwintig uur per dag stoned. Op de dagopvang liep ik ook altijd stoned rond. Al die tijd was mijn blowen zo geaccepteerd, werd ik er niet op veroordeeld, stond het niet tussen mij of een begeleider in en nu werd ik afgewezen omdat ik stoned was?
Ik staar naar de neus van mijn schoen, weet niet of ik nu boos of verdrietig ben. Ik draai me om en loop de trap op. Terug naar mijn kamer. Met elke tree die ik neem word ik bozer: de afgelopen maanden, weken, dagen had iedereen het blowen geaccepteerd, niemand wees mij hierom af. In een van mijn eerste gesprekken met Chadley heb ik uitgelegd wat blowen voor mij betekende. Zij luisterde, zei dat ze het ergens wel begreep. Ik werd er niet om gestraft, afgewezen of veroordeeld. Daardoor was ik bereid om mijn grootste tekortkoming te delen met mijn begeleiders: mijn verslaving aan softdrugs. Dat Justin hier zo anders op reageerde maakte dat ik mij heel eenzaam voelde; ik BEN stoned zijn!
Ik denk: Oké, Justin, jij je zin, dan ga ik toch snijden? Ik weet me geen raad met mijn gevoelens. Alsof ik hem op deze manier betaald kan zetten dat hij zo met me omgaat, ondanks het feit dat ik niemand zou vertellen dat ik mijzelf snijd. (pag. 94-95)

Wat gebeurt daar nu? Begeleider Justin en bewoonster Stephanie-Joy kennen elkaar nog niet. Het optreden van Justin -een ogenschijnlijk kleine terechtwijzing- komt hard en vijandig bij haar aan. Door een ‘kale’ regel te hanteren (‘stoned mag je er niet in’) wordt ze weggestuurd, maar lijkt ze ook te worden afgewezen. Terechtwijzen is in dit geval afwijzen. En zo voelt ze het ook: haar identiteit is stoned-zijn.
Als je dieper kijkt ontdek je dat het probleem van het meisje onteigend wordt. Het effect van Justin’s reactie is namelijk dat ze helemaal niet meer bepaald wordt bij haar drugsgebruik (wat wel de bedoeling zal zijn van de regel), maar vooral in verwarring raakt. Het lijkt erop dat ze alsnog erkenning van hem zoekt door zichzelf (verder) te beschadigen: ze snijdt zichzelf.
De relatie met Stephanie-Joy geeft deze begeleider blijkbaar onvoldoende legitimering om corrigerend op te treden. Het resultaat is dat hij haar niet helpt, maar verlaat.

Zou Justin dit nou ook anders hebben kunnen doen? Ook als hij Stephanie-Joy nog niet kende? Stel je voor dat hij haar schrik voor zijn onbekende gezicht had opgemerkt, daar iets over had gezegd (misschien kon hij even met haar meelachen) en geprobeerd had om haar ter plekke beter te leren kennen. Of dat hij had geaccepteerd dat zij hem als hulpverlenende man afwees zodat hij haar, van de weeromstuit, niet óók hoefde af te wijzen. Stel dat hij haar verzoek had erkend en zijn collega Jessica erbij had geroepen. Stel je voor dat hij had gezegd: ik baal ervan dat je stoned bent, maar wat goed dat je me eerlijk antwoord geeft. Hij had kunnen uitleggen dat het hem om háár gaat en dat hij bezorgd is. Er zijn vele scenario’s denkbaar waarbij Justin recht doet aan het meisje én aan zijn professionele rol. De kunst voor hem is om zijn positie niet te verlaten en te doen wat hij moet doen. In het geval van zwerfjongeren is dat meestal duidelijk en rechtstreeks communiceren.

Nu kun je je afvragen: gaat dit allemaal wel op voor jongeren die drugsverslaafd zijn? Gebruikers zijn immers per definitie onbetrouwbaar in hun relaties: redelijkheid is van hen niet echt te verwachten. Present-zijn bij dit soort jongeren is vragen om bedonderd te worden. Je helpt ze veel beter door scherpe grenzen te stellen en je als professional niet te laten mangelen. Ja, het klopt: het valt niet mee. In het Almeerse zwerfjongerenproject spraken de teamleden in de beginperiode vaak over die grenzen: grenzen gevat in huisregels, maar ook over persoonlijke en professionele grenzen: hoe ver mag iemand bij mij gaan? En: wanneer vinden wij dat hij of zij eruit gezet moet worden?

Maar de alternatieven vallen tegen. Als je als professional de ambitie hebt om met zwerfjongeren te werken- maar vooral afstand tot hen inneemt- dan beleef je daar bar weinig werkplezier aan. De teamleden in Almere vertellen ons dat relatiegericht werken bij ze past als persoon; dat ze energie krijgen van het feit dat ze met de jongeren op pad gaan en ook leuke dingen ondernemen; dat ze met hen écht samenwerken en merken dat ze dan hun vertrouwen krijgen. Op vorige werkplekken wilden zij dit ook, maar daar hoorde het niet.

Maar wat nog veel belangrijker is dat we in dit project zien dat sommige drugsverslaafde en elders uitgekotste jongeren rustiger worden en zelf toenadering zoeken bij hun begeleiders. We horen dat iemand zijn begeleider ineens een persoonlijk verhaal vertelt. Of een nieuwe start wil maken en op eigen kracht besluit tot een detoxbehandeling. Ook zijn er jongeren die ontdekken dat de deur werkelijk open blijft staan en die vragen om na een detentieperiode terug te mogen komen in het opvangproject.

Het team hoopt dat de jongeren gaan ervaren dat ze voor hen van waarde zijn (met een verslaving, met gedragsproblemen, met een psychiatrisch ziektebeeld) en dat die, vaak unieke, ervaring ergens in hun leven zal doorwerken. Bijvoorbeeld zo:

Ik weet niet wanneer ik iets werkelijk voel, of hoe ik het ooit eerder heb gevoeld. En ik word geteisterd door het verlangen naar harddrugs. Vooral nu ik aan niets anders kan denken dan aan medewerkster Anja van het Leger des Heils. Vanaf de eerste keren dat ze mij aanraakte, ervoer ik dat als kleine elektrische schokjes. Eerst dacht ik dat het voornamelijk door de drugs kwam, maar dat niet alleen. Ik moet steeds aan haar denken, ik mis haar als ze geen dienst heeft. Het verwart mij enorm, ik mag haar graag en voel mij eindelijk eens niet minderwaardig jegens een ander. Sinds ik Anja aangegeven heb dat ik zo hard aanraking nodig heb, word ik zoveel aangeraakt dat ik ervan geniet. Het maakt me sterker. Dit is wat ik zo heb gemist, en hoe moeilijk is dat nou? Om iemand aan te raken? (pag. 137)

Het zal duidelijk zijn dat de persoon van de werker een belangrijk onderdeel is van de begeleiding. De vraag is iedere keer weer: Is deze jongere voor mij de moeite waard om ‘last van te hebben’? Om een dergelijke vraag te stellen en te kunnen beantwoorden moet een begeleider kunnen reflecteren op het eigen handelen.

In het zwerfjongerenproject worden lastige praktijksituaties regelmatig en volgens een protocol in het team gesproken. De methode van moreel beraad helpt de begeleiders om na te denken over hun werkwijze: ‘Wat zijn hier de feiten?’, ‘Wat zijn mijn interpretaties?’ en ‘Wat kunnen we nu in deze situatie met deze jongere het beste doen?’ Daar komen geen kant en klare oplossingen uit. Het meest passende antwoord is (voorlopig) het goede antwoord. Dat antwoord kun je aan de betreffende jongeren, aan elkaar en aan derden dan ook uitleggen.
Opvallend in het opvangproject is dat er na verloop van tijd minder regels worden gemaakt en dat er meer overlegd en uitgewisseld wordt. Je kunt zeggen dat als je regels schrapt, je de reflectie moet opvoeren. Dat blijkt kenmerkend te zijn voor de presentiebenadering. Maar het valt niet altijd mee. Teamleden hebben elkaar en hun leidinggevende daarbij echt nodig.

Stephanie-Joy slaagt er in om na te denken over haar behoefte om zichzelf te snijden. Ze stelt vast dat straffen en verbieden een averechts effect op haar hebben en haar heel veel energie kosten:

Al die jaren was het mij verboden en heb ik ‘vrolijk’ verder aan automutilatie gedaan. Lang niet alleen als het ‘moest’, maar ook om te choqueren of inderdaad, om de aandacht. Hier in huis moest ik het alleen melden en confronteerde ik niemand met mijn wonden. Hierdoor stond het veel dichter bij mezelf en gebeurde het toch minder!.. (pag. 97)
Ze laat ons hier ook zien dat al het verbieden en straffen haar wegleiden van eigen manieren om tot een oplossing te komen. En daardoor gaat ze erger de fout in.


In de presentiebenadering zou de eenzame strijd van Stephanie-Joy opgemerkt moeten worden. Het is belangrijk om in haar buurt blijven. Want dan kun je immers zien waar je bij kunt (of moet) springen. De hoop is dat ze, vanuit een groeiend gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen, zich misschien gaat laten helpen. Duidelijk is dat dit een lange adem vraagt, van iedereen.

Heel langzaam moet ik leren om niet zo onzeker te zijn en aandacht te durven vragen van de begeleiders op het KTC, het kamertrainingscentrum. Ik probeer, hoe naïef ook, mijzelf blind te houden voor de warmte binnen contacten, die ik zo heb gemist. De straat is en blijft mijn houvast. Ik ben bang om weer mensen te gaan vertrouwen. Ik doorsta moeilijke momenten wanneer ik op kantoor iets vraag aan een van de begeleiders. Terwijl ik van binnen maar één ding verlang: nabijheid, probeer ik afstandelijk te blijven.
De begeleidster ontvangt mij hartelijk. Ze laat me binnen op kantoor en schuift een stoel voor me naar achteren. Ik ga zitten en probeer te vertellen hoe het gaat. Ze geeft me het gevoel dat ze echt luistert. Ik kan mijn tranen niet bedwingen, kap het gesprek af en ren naar boven. Ik schaam me ervoor dat ik moet huilen; iemand van de straat huilt toch niet…(pag. 92)

Wat bereiken de medewerkers van het zwerfjongerenproject in Almere? Wat is het resultaat van de presentiebenadering? Het ligt eraan wat je wilt zien: resultaten van een project als dit worden doorgaans afgelezen aan de in- en uitstroomcijfers en aan hoe een begeleidingstraject heeft uitgepakt ten aanzien van de dagbesteding, de financiële problemen, de opleiding, de sociale contacten, de gezondheid van de jongeren, enz. Evaluatiegesprekken tussen begeleiders en jongeren gaan meestal ook over deze onderwerpen. Professionele en organisatorische resultaten zijn dan te vatten in de methodische, economische en contextuele uitkomsten. Dit zou je de resultaten vanuit een buitenperspectief kunnen noemen.


Daarnaast kun je naar de resultaten kijken vanuit een binnenperspectief. Dat is bijvoorbeeld de mate waarin jongeren zich door hun begeleiders gezien weten en vertrouwd voelen. Het gaat erom wat het voor de opgevangen jongeren betekent dat zij niet (meer) op straat hoeven leven. En welke baat zij ervaren van de opvang. De resultaten bestaan uit beschrijvingen en analyses van de hulp die daartoe is gegeven. Bovendien kun je beschrijven wat de professionals en het management geleerd hebben van hun interventies. Ook dit zijn belangwekkende en goed overdraagbare opbrengsten.

Het onderzoek in dit project is vormgegeven vanuit een breed binnen- én buitenperspectief. Naar verwachting zal het waardevolle kennis opleveren over de opvang en begeleiding van een complexe groep jongeren.

Ten slotte. Het is opvallend dat het meisje achteraf de begeleider zijn reactie vergeeft: “Hij kende mij nog niet…” (pag. 98). Niet veel zwerfjongeren zijn tot zo’n, voor iedereen leerzame, analyse in staat. Het zegt bovendien iets over het krediet dat je als hulpverlener kunt hebben bij je cliënt. Het behoort in de presentiebenadering nadrukkelijk tot de professionaliteit van de begeleiders om steeds weer te zoeken naar dit soort ‘toegangsdeuren’ om sociaal kwetsbare mensen te bereiken. De stelregel in het Almereproject van Kwintes is dat je, juist als het heel lastig wordt en als de spanningen oplopen, dichtbij moet proberen te blijven. Met al je ‘zorgsensoren’ op scherp. Ook als het niet opschiet. Zo kun je een incident soms begrenzen en er met de jongere lering uit trekken. Dat kan eigenlijk niet anders dan met persoonlijke botsingen gepaard gaan. Dat is de primaire uitdaging bij het werken met zwerfjongeren.

Een andere professionele uitdaging is om de omgevingsfactoren bij de opvang te betrekken. Zo is het belangrijk om de institutionele logica van wet en regelgeving te begrijpen en om de ‘toegangsdeuren’ van collega’s te kennen. Die kennis helpt om condities (de normen, de regels, termijnen, etc.) zonodig een beetje ‘op te rekken’. Je hebt namelijk armslag nodig om uit te zoeken wat er in dit specifieke geval met deze jongere kan, mag, past en hoort. Dat betekent ook dat je je niet verschuilt achter je functie, maar verantwoordelijkheid neemt voor wat er op je pad komt en dat je dat in je werkomgeving aan de orde stelt.

Een jongerenwerker zei: “Hard ben je uit angst. Het draait in ons werk om duidelijkheid. Geen grenzen stellen is geen aandacht geven”. In crisisachtige situaties komt het in dit werk inderdaad herhaaldelijk voor dat iemand corrigerend moet worden aangepakt. Maar dat lijkt pas echt goed te werken binnen een relatie. De aandacht is daarbij niet instrumenteel van aard, maar intentioneel. Een presentiewerker gooit de (toegangs)deuren naar een jongere niet dicht.

1 RMO(2008) Tussen flaneren en schofferen. Een constructieve aanpak van het fenomeen hangjongeren

2 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Ministerie van Justitie (2008) Actieplan overlast en verloedering. Maatregelen ter intensivering van de lokale aanpak.

3 Algemene Rekenkamer (2008) ‘Opvang zwerfjongeren’; ’Lanije, Land & Wolf (2003) ‘Hulpverlening aan zwerfjongeren’ Trimbos-instituut; Winter, M.d. & Noom, M. (2001) ‘Iemand die je gewoon als mens behandelt – Thuisloze jongeren over het verbeteren van de hulpverlening’. In: Pedagogiek. Wetenschappelijk forum voor opvoeding, onderwijs en vorming, (4), P. 296-309.

4 Baart, A.B. (2001) ‘Een theorie van de presentie’. Utecht: Lemma

5 Laan, G. van der (2003) ‘Individualisering als interventieprincipe’. In: Hortulanus, R.P. en Machielse J.E.M., Het sociaal debat. Den Haag: Elsevier. P. 85-98.

6 Eerhart, S-J (2009) ‘Pappies kleine meid slaapt op straat’. Hilversum: Just Publishers. P. 92, 94-95, 97, 137

Karin Runia is als onderzoeker werkzaam bij het Landelijk Expertisecentrum Sociale Interventie (LESI) in Utrecht. Zij gaf daar uitvoering aan een 2,5 jarig onderzoek naar de opvang en begeleiding van zwerfjongeren in het Zwerfjongerenproject van Kwintes in Almere.
Haar onderzoek naar het zwerfjongerenproject is in 2010 afgerond en beschreven in het boek ‘Zwerfwerken. Een evaluatieonderzoek naar de werkingskracht van presentie bij de opvang en begeleiding van zwerfjongeren’, LESI, juni 2010.

Speeddaten met GGZ-medewerkers Drenthe

Psychische Gezondheid - Detail

Speeddaten met GGZ-medewerkers

OrganisatieGGZ-Drenthe
OmschrijvingElk jaar organiseert het Fonds voor de Psychische Gezondheid een Landelijke Dag Psychische Gezondheid. Dit jaar staat deze dag helemaal in het teken van jullie: alle mensen die op enige manier betrokken zijn (of zich voelen) bij de persoon met psychische problemen. In het hele land worden er activiteiten georganiseerd, van voorlichtingsavonden tot symposia. Wij van GGZ-Drenthe, afdeling het Psychosecircuit, willen jullie in het kader van deze dag uitnodigen voor een zeer bijzondere activiteit. Zoals u misschien weet werken we in de behandeling van uw naaste met verschillende disciplines: psychomotorisch therapeuten, verpleegkundigen, psychiaters, ervaringsdeskundigen, psychologen enzovoorts. Op maandag tien oktober willen we u uitnodigen een blik in de keuken te werpen van het Psychosecircuit en haar medewerkers. Dit zal gebeuren door middel van ‘Speeddaten’. Op een speelse manier kunt u aan verschillende tafels in contact treden met hulpverleners en hen allerlei vragen stellen. Wanneer de bel gaat is de ‘date’ voorbij en wordt u aan de volgende tafel uitgenodigd. Een tafel zal u voorzien van een heerlijke high tea met versnaperingen verzorgd door Centrum M3 (Centrum voor dagbestedingactiviteiten).
Datum10-10-2011
Tijdstip16:00 uur
LocatieGGZ-Drenthe
AdresDenneweg 9
PlaatsAssen
Kosten en aanmeldenGratis

Terug naar het overzicht van Drenthe

GGZ Drenthe - Multiculturele markt in Beilen

GGZ Drenthe - Multiculturele markt in Beilen

30-9-2011

Multiculturele markt in Beilen

De Stichting Podia Midden-Drenthe en GGZ Drenthe organiseren een multiculturele markt
"De ontmoeting" op zaterdag 8 oktober op het ggz-terrein in Beilen.
Jong en oud kunnen elkaar hier ontmoeten en genieten van Drentse activiteiten én activiteiten uit de hele wereld.
Zoals muziek, dans, lekkernijen, kunst en cultuur. Er zijn ook diverse workshops.

  • Muziek
  • Wereldse hapjes
  • Kinderactiviteiten
  • Workshops
  • Verhalen
  • Infomarkt
  • ‘Kunst en kitsch' (13.30 uur)
De markt is van 10 tot 16 uur op het ggz-terrein aan de Altingerweg 1 in Beilen.

Omroep Brabant: Katten krijgen stille patiënten weer aan het praten in Halsteren

Omroep Brabant: Katten krijgen stille patiënten weer aan het praten in Halsteren

Katten krijgen stille patiënten weer aan het praten in Halsteren

Laatst gewijzigd: zondag 2 oktober 2011 - 21:07 | Auteur: Joachim van Maaren

HALSTEREN - Op de gesloten afdeling van GGZ locatie De Lake in Halsteren werken ze sinds kort met katten. Psychiatrische patiënten mogen de katten aaien of met ze spelen. Het is een proefproject van Stichting Zorgdier. Volgens de GGZ slaat het aan. Patiënten die lange tijd niets zeiden of zich met niemand wilden bemoeien, worden door de katten weer socialer. Ook knappen ze zichtbaar op.

Katten zijn volgens Jan van Summeren van Stichting Zorgdier uitermate geschikt om psychiatrische patiënten 'te prikkelen'. "Een kat reageert ook veel beter dan een hond op stemmingswisselingen van een psychiatrisch patiënt. Honden hebben een baas nodig, katten gaan veel meer hun eigen weg. En die zelfstandigheid prikkelt veel patiënten." Van Summeren heeft met Stichting Zorgdier vooral ervaring met de inzet van huisdieren bij eenzame ouderen. Maar dieren meenemen achter de deuren van een gesloten afdeling, is iets nieuws.

Uniek
Op de GGZ locatie De Lake in Halsteren wordt sinds begin dit jaar het proefproject met de katten gehouden. Een paar keer per maand worden in een recreatieve ruimte katten op een tafel gezet. Daaromheen zitten de patiënten, die met de katten kunnen spelen en de dieren kunnen aaien. "Dieren in de zorg zijn vaak honden, zoals blindengeleidehonden. In de psychiatrie gebruiken ze bijna geen dieren, laat staan katten. Daarom is de samenwerking met GGZ Westelijk Noord-Brabant zo uniek", aldus Van Summeren.

Meerwaarde
"Je merkt dat patiënten helemaal opbloeien", vertelt activiteitenbegeleidster Els Bandt. "Veel patiënten hebben zelf ooit katten gehad en dat geeft weer iets om over te praten. Niet alleen met de begeleiders, maar ook met elkaar." Volgens Bandt zijn de activiteiten met de katten daarom een meerwaarde voor de patiënten.

Vrijwilligers
Stichting Zorgdier is afhankelijk van vrijwilligers en hun huisdieren. De dieren moeten verschillende trainingen doorstaan voordat ze kunnen worden ingezet. "Dit lange traject schrikt helaas nog mensen af", zegt Van Summeren. "Daarom is er een groot tekort aan vrijwilligers, die met hun dieren deze zorg kunnen verlenen." Ondanks het tekort, zijn er toch plannen om het project met katten ook op andere GGZ-locaties te introduceren. Van Summeren: "Het project is een succes en dat zien ze bij de GGZ ook, maar het leunt helemaal op vrijwilligers. Daarom starten we de komende maanden een wervingscampagne, zodat we dit mooie werk ook op andere gesloten afdelingen kunnen gaan doen."

Printen
Eerste publicatie: zondag 2 oktober 2011 - 07:51