maandag 30 januari 2012

Uitbehandeld, maar niet opgegeven (www.hoffilm.eu) Van macht naar dienstbaarheid


www.axenza.nl/.../Rehabilitatieartikel%20Detlef%20Petry.doc

Dienstbaar zijn aan mensen met een ernstig psychisch lijden

Samen onderweg naar geborgenheid en bevrijding


Detlef Petry

In het psychiatrisch ziekenhuis Vijverdal (sinds 1 juli 2007 gefuseerd met Mondriaan Zorgroep) in Maastricht heeft zich de afgelopen dertig jaar een levenspraktijk ontwikkeld tussen mensen met een ernstig psychisch lijden, hun familieleden en hun hulpverleners.
De herwaardering als mens met zijn unieke levensgeschiedenis binnen zijn eigen familie staat centraal. Zelfervaring en zelfhulp zijn de basis.
In dit artikel wordt de exodus uit de inrichting en het dienstverlenen bij de mensen thuis in de wijk beschreven. Het doel is een gelijkwaardig burgerschap voor deze (nog) ‘ongelijke burgers’. Kan een paradigmawissel plaats vinden van macht en beheersing naar dienstbaarheid?


Uitbehandeld, maar niet opgegeven (www.hoffilm.eu)
Van macht naar dienstbaarheid

In 1978 zijn wij met een onervaren team in Vijverdal begonnen om ons het lot aan te trekken van 200 ‘chronisch psychiatrische patiënten’, die er toen langdurig verbleven.
De eerste jaren zijn wij als team op zoek gegaan naar een gemeenschappelijke visie en maakten wij samen een enorme ‘worsteling’ door: met deze mensen , hun familieleden en met ons zelf als hulpverleners, de Triade (Petry,1997).
1978 was ook het jaar van de ‘Democratische Psychiatrie’ in Triëst: Franco Basaglia had op basis van de Wet 180 in Italië de inrichting in Triëst gesloten en is naar zeven wijkcentra in de stad Triëst verhuisd om van daaruit een democratische psychiatrie voor de mensen te bieden ( Basaglia, 2002).
Het was tevens het jaar dat ik de engelse psychiater Douglas Bennett van het Maudsley-Instituut in London leerde kennen. Hij zou later mijn inspitator en vriend worden tijdens onze weg van Rehabilitatie in Maastricht, maar ook voor de rest van Nederland (Bennett, 1991).
Het ontwikkelen van de Rehabilitatie heeft ons de weg gewezen het medisch model achter ons te laten.

Tijdens de jaren van worsteling werden wij ons bewust van de langdurigheid van de processen. Vrij snel voelden wij, dat het niet om de ziektegeschiedenis gaat , maar om hun levens. Daarom raakten wij begaan met hun levensgeschiedenissen. Middels ‘Rehistorisering’ gingen wij actief op zoek naar hun verleden, hun geboorteplaatsen en hun familieleden (Beek, 2007).
Vooral het samen optrekken in een actieve gemeenschap was zeer belangrijk en waardevol. Daardoor begrepen wij dat deze mensen niet alleen een ‘diagnose’ hebben, maar een levensprobleem. Een levensprobleem, dat langzaam is ontstaan in hun jeugd en soms hun hele leven verwoestte en nog altijd voortduurt.
Zo hoorden wij van de mensen zelf, hoe dit in het veleden is ontstaan en wat zij zelf hebben geprobeerd om er iets tegen te doen, voordat zij met de psychiatrie in aanraking kwamen.
Dat eindigde meestal tot traumatische opnames en verwoestende medicaliseringen met gevolgen voor hun verdere levens. Door deze zelfervaring en pogingen tot zelfhulp begrepen wij hun werklijke vragen: aandachtig luisteren naar hun verhalen en er daadwerkelijk iets mee te doen.

Een andere omgang met hun familieden opende ons een nieuwe horizon.
Zij werden bevrijd van hun schuldgevoelens en waren blij dat hun ziek familielid in de schoot van de familie terugkeerde.
Wij begrepen , dat door de langdurigheid meerdere generaties binnen een familie betrokken waren: ouders, broers , zussen en kinderen. Wij moesten ons instellen op langdurige levensprocessen.
Door deze gemeenschappelijke ervaringen moesten wij onze attitude veranderen. Het verlaten van de machtspositie was het eerste en direct daarop volgde het gelijkwaardig met elkaar omgaan. Wij als hulpverleners durfden ons bloot te stellen als mens.
Door een houding van gelijkwaardigheid, respect, openheid, eerlijkheid, geduld en uithoudingsvermogen werd de afstand tussen de betrokkenen duidelijk verminderd. Omdat deze processen traag verlopen moeste wij ons instellen op een ander levenstempo.De langzaamheid werd een sleutelbegrip.

Uiteindelijk moesten wij waarmaken wat wij hadden beloofd. Een echte relatie tussen mensen is gebaseerd op vertrouwen en op trouw , soms levenslang.
Door het handelen binnen een triade , het zoeken naar het verleden, het samen actief invullen van het heden, het onvoorwaardelijke volhouden en trouw zijn ontstond er met de tijd een gemeenschappelijk ‘wij-gevoel’.
Mensen met een ernstig psychisch lijden konden weer keuzes maken.
Langzaam gloorde weer een sprankje hoop aan de horizon. De hoop kon groeien tot zelfvertrouwen: ik neem mijn leven weer in eigen handen. De mens met een ernstig lijden weord een actief handelend mens en er kwam weer beweging in het statische proces van het verleden.
Zij konden onafhankelijker worden van hun familieleden en hun hulpverleners.Vrijheid was e beste ‘therapie’.
Hun herstel werd een feit.

Voor de familieleden betekende dit een bevrijding en geruststelling.
Maar de hulpverlener heeft een ook een grote verandering doorgemaakt.
Vertrokken vanuit een machtspositie werd de hulpverlener een levensbegeleider (chronos-euregio.org/index_new.html). Dit kon groeien tot vriendschap.
Voor mij is voor hulpverleners dit de hoogste trede op de ladder van professionaliteit, die hij kan bereiken. Hij werd bezield toen hij zag dat zijn ‘patiënt’ op weg was om een gelijkwaardige medeburger te worden. Zij zijn doorgedrongen tot de harten van deze mensen.(Petry, 2005; www.onderweg.info).

De psychiatrie gaat de wijk in
Leven waar je thuis bent (Dörner, 2007)

De meeste van de 200 mensen uit 1978 wonen inmiddels zelfstandig of in Beschermende Woonvormen in de stad Maastricht en de omliggende dorpen. Zij worden al twintig jaar begeleid door hulpverleners met bezieling: het ‘still ongoing’ Rehabilitatieteam.
.
Een kleine groep woont in huizen (‘A ward in a house’) aan de rand van een volledig veranderd Vijverdal (Klijn, 2007). Deze mensen werden binnen de psychiatrie het meest verwaarloosd . Maar ook zij zijn op de weg naar herstel, alleen al door een menswaardige leefomgeving,De Hage. Hun dagelijks leven staat centraal en zij worden bijgestaan door levensbegeleiders.

De Hoogbouw van Vijverdal is op 14 april 2007 om 14.00 uur binnen 30 seconden geïmplodeerd. Voor mij de meest symbolische daad van bevrijding.
(www.youtube.com search:Vijverdal).

-- HIER: EEN OF DRIE FOTOS VIJVERDAL: Titel: Een ster is gevallen.

Sinds 1990 heeft Zuid Limburg de vrijwilligersorganisatie Horizon, waar 170 vrijwilligers evenveel mensen als maatjes begeleiden. De triade gaat zich verbreden.Andere burgers staan hen terzijde als vrienden .(www.vriendendiensthorizon.nl).

Naast het ‘still ongoing’ Rehabilitatieteam werkten in de afgelopen 6 jaar 3 ACT-teams ambulant in de stad Maastricht met veel succes. De opnamecijfers zijn duidelijk gedaald en er is veel kennis opgedaan in de normale leefwereld van mensen.
Tot voor kort werkten deze vier teams allen in Maastricht en omgeving, zonder een afgebakend territorium per team. Zo kon het gebeuren, dat hulpverleners van de vier teams elkaar tegen kwamen in dezelfde wijk.

Vanaf het begin van dit jaar werken deze vier teams samen binnen de Zorglijn Integrale Zorg van de Mondriaan Zorggroep onder de naam ‘wijkteams’ in de vier stadsdelen van Maastricht, volgens de gemeentelijke indeling in vier stadsdelen.

De patiënten uit de verschillende stadsdelen worden per postcode van de stadsdelen toegewezen naar de verschillende teams.
Dit transformatieproces is momenteel in volle gang en nog lang niet afgesloten.
Niet alleen mensen vanuit de kliniek gaan met ontslag, maar met vereende krachten wordt geprobeerd, mensen die beginnen aan een lang psychisch lijden in hun vertrouwde leefomgeving te houden en hun een landurige opname in een psychiatrische kliniek te besparen. Met transmurale teams wordt dit mogelijk.

De burgers staan centraal in hun vertrouwde omgeving: de familie, vrienden, buren en de wijk.

Inmiddels leggen wij contacten met andere maatschappelijke organisaties in de stadsdelen, die elkaar nodig hebben: maatschappelijk werk, sociale dienst van de gemeente, woningbouwcorporaties, politie, huisartsen en thuiszorg.
Een gedegen kennis van de socio-culturele context is hierbij een vereiste (scholen, bedrijven,
winkels, kerkgemeenschappen).

De hulpverleners van deze wijkteams zijn sociaal bevlogen mensen met een goede vakkennis. .
Er bestaat geen contra-indicatie, tenminste niet voor een eerste contact. Het gaat om acute en chronische problematiek, jonge en oude mensen, verslaafden mensen, dak-en thuisloze mensen ,om mensen die met justitie in aanraking zijn gekomen en verstandelijk gehandicapte mensen.

Een wijkteam is multidisciplinaar samen gesteld . De verpleegkundige is de spil van elk team, hij of zij legt de eerste contacten, gaat deze ook verder onderhouden en functioneet als coördinatiepunt rondom de cliënt. Zij kunnen terugvallen op een multidisciplinair psychiatrisch team met een psycholoog, maatschappelijk werker, arts-assistent psychiatrie en een psychiater. Een ervaringsdeskundige maakt ook ook deel uit van deze teams.. Mensen met zelfervaring in psychisch lijden worden gewaardeerde partners. In de toekomst komen er hopelijk nog meer ervaringsdeskundigen in elk team bij!
Voor het begeleiden van mensen met een ernstig psychisch lijden heeft men in eerste instantie geen medisch specialist nodig, maar specialisten van het dagelijks leven. Mensen met het hart op de goede plek: specialisten van geduld.
Alle voordelen van Rehabilitatie en ACT worden geïntegreerd en komen ten goede aan onze mensen.
Een intensive scholing voor alle medewerkers is hierbij uitermate belangrijk.

De acute psychiatrie (kliniek en outreaching) wordt in deze teams geïntegreerd, om te proberen opnames te voorkomen of de opnames, indien nodig, menslijker te laten verlopen. Het terugdringen van dwangmiddelen staat hoog in het vaandel.
In de loop van tijd worden medewerkers van andere GGZ-instellingen in elk team geïntegreerd:
Een SPV-er van de verslavingszorg. Dit is een verademing voor het klassieke psychiatrische team, omdat hier praktisch geen expertise op dit gebied bestond.
Een SPV-er van de OGGZ, die op deze manier ook de dak- en thuislozen en zwervers weer terugbrengt in de medeverantwoordelijkheid van de psychiatrie.
Het PIT-project kan laagdrempelig worden ingeschakeld, als er behoefte bestaat aan intensieve thuiszorg, bijvoorbeeld na ontslag uit de kliniek.
Een medewerker van het project arbeidsïntegratie (In Maastricht ‘Traject’) kan vroegtijdig ingeschakeld worden, om ook op dit gebied alle mogelijkheden te onderzoeken of zelfs te realiseren.
Voor mensen, die met justitie in aanraking zijn gekomen of al in de gevangenis zitten, worden betere contacten met justitie, reclassering en de gevangenissen onderzocht.
Men kan denken aan ‘Inreachingteams’ voor de gevangenissen.
Voor de RIBW Heuvelland en Maasvallei neemt elk team voor bepaalde woonhuizen een consultatie-of behandelfunctie waar.
Voor mensen met een verstandelijk handicap en psychische problemen bestaat vele jaren al een samenwerkingscircuit met de verstandelijk gehandicaptenzorg (in Maastricht de Stichting Radar) ( Petry, 1995).
Elk team heeft naast zijn inspanningenin de wijk ook taken en verantwoordelijkheden in de klinik.Tot nu toe stonden de `long-stay` afdelingen alleen onder de verantwoordelijheid van het Rehabilitatieteam. De ACT-teams worden nu ook medeverantwoordelijk voor deze ‘long-stay’ afdelingen.
Voor mij persoonlijk is deze wijze van transmuraal werken een grote doorbraak.

Een van onze belangrijkste partners bij het wijkgericht werken is gemeente. Samen met de stadsdeelbeheerders vanuit de gemeente zullen wij deze complexe samenwerkingsverbanden in de stadsdelen verder uitbouwen. De psychiatrie neemt haar aandeel in de herstructurering van de wijken..
Alleen door deze lange weg kan het negatieve beeld van de psychiatrie bij de burgers op langere termijn veranderen (Barrett,1996).

Wij willen in de wijken samen met de andere maatschappelijke organisaties wijkcentra gaan opzetten, die mij doen denken aan een ‘Centro Mentale’ van F. Basaglia in Triëst.
De wijkteams hebben hier hun basis en zijn hier dagelijks aanwezig: zichtbaar en voelbaar voor de burgers uit de wijken en ook voor de andere maatschappelijke organisaties.
Vertrekkend vanuit een lokatie, nu nog Vijverdal, is op termijn niet meer voldoende.
De psychiatrie id deel van de maatschappelijke werkelijkheid van burgers en trekt zich niet meer terug op een eiland: De tijd van het navelstaren op hun eigen insteling is voorbij.

Zou mijn droom toch nog werkelijkheid worden:

Triëst aan de Maas : ` MaasTriëst`


Communale psychiatrie
Van ongelijke burgers worden onze mensen gelijkwaardige burgers

Na dertg jaar levenspraktijk in de psychiatrie ben ik vrij optimistisch over deze ontwikkelingen. Ik heb wel vele onnodige verandering in de psychiatrie in Nederland meegemaakt, die deze ontwikkeling behoorlijk hebben vertraagd.
De psychiatrie in Nederland is volop in beweging met vele positive ideeën en praktijken.
Toch is er volgens mij nog te veel competitie, als wij het doel niet uit het oog willen verliezen: Dienstbaar zijn aan mensen met een ernstig psychisch lijden.
Er ontbreekt, zeker voor deze kwetsbare burgers, nog een landelijke ‘Bindende Zorg’ met een voor elke regio duidelijke regie en opdracht.
Maar wie moet dat doen? De politiek in Nederland heeft hierin geen duidelijk wettelijk kader aangereikkt, waardoor per regio wettelijk verplichte zorg geboden moet worden.

Van A.Querido tot de ``Psychiatrie-concerns``

Nederland is een land met een lange sociaal-psychiatrische geschiedenis. Vooral Prof. Dr. A.Querido (1901-1983) heeft vanaf 1931 in Amsterdam de sociale psychiatrie in Amsterdam in de praktijk omgezet. Als hoofd van de Afdeling Zenuw-en Geesteszieken van de GGD in Amsterdam kreeg hij de verantwoordelijkheid voor de Amsterdamse psychiatrische patiënten, die bij gebrek aan een eigen gemeentelijke inrichting, wijd en zijd over het land in psychiatrische inrichtingen werden verpleegd. Binnen enkele jaren zag hij de kans het aantal opgenomen patiënten drastisch te verminderen. Zowel voor-als nazorg kregen nu de nodige aandacht en hieruit ontwikkelde zich een gemeentelijk apparaat voor sociale psychiatrie, die de ambulante zorg voor psychiatrische patiënten op zich nam (Heerma van Voss, 1980).

In wezen heeft Querido als eerste het idee van ‘transmuraal werken’ in de praktijk omgezet.

Ik vraag mij af waarom dit idee niet in heel Nederland gehoor vond en in de praktijk werd omgezet. Dan had zich de nederlandse psychiatrie veel politieke, bestuurlijke en competitieve problemen kunnen besparen. En uiteraard ook veel geld, dat hierdoor aan de directe zorg werd onttrokken.

In de Structuurnota in 1974 door Staatssecretaris Hendriks werd een inhoudelijke denkfout gemaakt, die het idee van Querido volledig negeerde: De Echelonering.
Politiek gezien was het tevens een poging tot kostenbesparing.
In de eerste lijn huisartsen, in de tweede lijn ambulante zorg door de RIAGG en de derde lijn het APZ. Hierdoor werd al vroeg de kiem gelegd voor het verwijderen van de transmurale gedachte (Shepherd, 1989).
In de komende jaren ontstond een nog grotere lappendeken van de psychiatrie in Nederland: Naast APZ,RIAGG, RIBW ontstond de OGGZ.
Omdat de psychiatrie het probleem van dak-en thuislozen niet tijdig als haar medeverantwoordelijkheid heeft opgepakt , kwam er opnieuw een institutie bij.
De opkomende verslavingszorg (CAD) werd in het begin door de psychiatrie ook niet adequaat als haar medeverantwoordelijkheid gezien.

In plaats van een regiepunt in elke regio, ontstonden verschillende instituties, die elkaar beconcurreerden of niet voldoende samenwerkten.

In al deze verschillende instituties werkten en werken wel een groot aantal basiswerkers, goed gemotiveerd met een bezieling.

Vooral de Rehabilitatiebeweging heeft in Nederland in de afgelopen twintig jaar zich ontfermt over deze mensen: Door talloze scholingen en andere activiteiten in het hele land zijn veel hulpverleners van Nederland in de praktijk aan de slag gegaan met Rehabilitatie.De maatschappelijke bijdrage aan de herwaardering van deze mensen kan niet hoog genoeg gewaardeerd worden. (www.kenniscentrumrehabilitatie.nl)
De ACT-beweging heeft in Nederland de afgelopen 10 jaar belangrijke nieuwe impulse gegeven om zich aktiever en assertiever in te gaan zetten voor de mensen ,die in de samenleving willen verblijven.( Mulder,2006)

In de 90-er jaren begonnen door de neo-liberale reorganisatie binnen de psychiatrie de fusieprocessen van deze instituties. Zo onstonden nieuwe machtige ‘Psychiatrie-Concerns’, die zich volop in de marktwerking hebben gestort (Petry, 2007).
Door de concurrentie op de markt ontstond een grote druk op het zoeken van ‘nieuwe producten’. En dat in eerste instantie op de markt van de ‘kleine psychiatrie’, beter gezegd de ‘Neo-Psychiatrie’.
Als een vloedgolf kwamen nieuwe ‘diagnosen’ (producten) bij en verhogden de omzet. Deze enkelvoudige producten, die ‘quick and easy’ te managen en te behandelen waren, werden bij het zorgkantoor aangeboden en ook gehonoreerd, omdat het uit het oogpunt van de verzekeraars goedkopere producten waren. Een voor de farmaceutische industrie een zeer lucratieve ontwilleing. (www.devrijepsych.nl, Schernus, 2007).

Maar waar bleef de ‘grote psychiatrie’, de mensen met een ernstig en langdurig psychisch lijden en een meervoudige problematiek? Zij waren `long and complicated`en waren minder aantrekkelijk voor de verzekeringsmaatschappijen.Zij kosten te veel en zijn een niet te calculeren kostenrisico.
Maar juist deze doelgroep zou de ‘core-business’ moeten zijn van de psychiatrie.

Dienstbaarheid binnen de marktwerking -- een paradox?

Gebaseerd op onze dertig jarige levenspraktijk in Maastricht wil ik een poging wagen hoe wij voor deze doelgroep in de toekomst hun zorg veilig kunnen stellen binnen de marktwerking.

Ik ben ervan overtuigd dat de Herstelbeweging van ervaringsdeskundigen in Nederland de vinger op de zere plek heeft gelegd. Het gaat bij deze kwetsbare burgers om hun zelfervaring en hun pogingen tot zelfhulp. Aan hen moeten wij als hulpverleners dienstbaar zijn en niet proberen hen nog langer willen beheersen of managen. Deze Herstelbeweging moet volledig in handen blijven van de ervaringsdeskundigen. Wij als hulpverleners moeten deze beweging alleen met alle kracht ondersteunen en zeker niet in ons ‘psychiatrisch systeem’ willen integreren.
Dan zie ik nu al in een psychiatrische inrichting een bord op de deur van een afdeling staan:
‘Afdeling voor Herstel’. Niet voor te stellen!
De Herstelbeweging leverd een niet te onerschatten bijdrage aan een hoognodige paradigmawissel in de psychiatrie. Weg van de beheersing en het managen van mensen naar een primair dienstbare houding van hulpverleners (Boevink, 2007; Prins, 2006).

-- HIER FOTO T-Shirt en text: I am evidence-- Titel: Ervaringsdeskundige --

Wij moeten kwetsbare burgers in ons midden nemen,verglijkbaar met een draaiende schijf. In het midden is het veiliger dan aan de rand. Het gevaar van afstoting is daar veel groter.

Deze mensen zijn door hun kwetsbaarheid gebonden aan hun vertrouwde omgeving van familie en buurt. Zij staan er vaak alleen voor zonder veel vrienden of werk.
Zij begrijpen de technocratische ‘wartaal’ van de markt niet en zij hebben niet voldoende geld om in de samenleving als ‘consument’ grote sprongen te maken. Zij kunnen als `klant` niet meedingen in de concurrentiestrijd van de markt.
Juist zij hebben grote behoefte aan tussenmenselijke contacten met het accent op aanwezigheid, liefde, trouw en een begrijpelijke mensentaal.

Hoe kunnen wij als Psychiatrie deze mensen dienstbaar zijn in hun vertrouwde leefomgeving?

1. Door een regionaal zorgsysteem, dat gebonden is aan een omschreven territorium.
Dit houdt rekening met hun lokale gebondenheid.
(zie paragraaf: Psychiatrie gaat de Wijk in).

2. Het ondersteunen van en dienstbaar zijn aan belangenbehartiging (cliënten en familie) op regionaal, nationaal en internationaal niveau.
Te denken valt aan het oprichten van een lokaal ‘GGz-onafhankelijk Cliëntenplatform’, waar de betrokkenen zelf medezeggenschap hebben in zijn werkelijke betekenis .

Hierbij hoort ook de nog actievere ondersteuning van de HEE-beweging (Herstel, Empowerment en Ervaringsdeskundigheid) op lokaal, nationaal en internationaal niveau.

3. Het ondersteunen van en dienstbaar zijn aan de diverse activiteiten vanuit het maatschappelijk middenveld: kwartiermaken, multilogen, wegloophuizen etc. (Kal, 2001).

Ons doel is, dat mensen met een ernstig psychisch lijden van ‘Ongelijke Burgers’ op den duur mensen worden met een volwaardig burgerschap.

De levenspraktijk van dertig jaar hier in Maastricht wordt vanaf 2007 door een kwalitatief, etnografisch onderzoek op zijn merites getoetst.:
“Ongelijke Burgers. Burgerschap voor mensen met ernstige psychische beperkingen”.
Hierin wordt een geslaagd burgerschap begrepen als interacties die door alle betrokkenen als prettig en acceptabel worden ervaren en die leiden tot betere vormen van samenleven ( Pols, 2001; Pols, 2007).
Voor deze ‘Bindende Zorg’ zou het noodzakelijk en effectiever zijn, om samen een gemeenschappelijke vlag met een gemeenschappelijk gedragen boodschap te zoeken. (Veldhuizen, 2006).

Graag zou ik met dit artikel willen oproepen tot een landelijk debat.

.

Gegeven de complexe situatie in Nederland met zijn diverse `stromingen` zoals Sociale Psychiatrie, Rehabilitatie en ACT zal dit zeker niet gemakkelijk zijn, maar wel spannend kunnen worden.
Als de sociale psychiatrie in de zin van Querido `transmuraal` uitgeoefend zou worden in de praktijk, zou ik de boodschap van een sociale psychiatrie onmiddelijk willen omhelsen.

Wij kunnen ons ook conformeren met de internationaal gebruikelijke nomenclatuur: Community Psychiatry.

Bij ons in Nederland zou de gemeenschappelijke boodschap dan de naam kunnen krijgen : ` `Communale Psychiatrie`.
In deze boodschap ligt namelijk besloten, dat wij uitgaan van mensen binnen de gehele samenleving van een Gemeenschap of Gemeente.
Daarmee bedoelen wij ook alle burgers,zowelbinnen en als ook buiten een psychiatrische inrichting!

Alleen samen zijn wij sterk om ons voor deze mensen in te gaan zetten en een tegenkracht te vormen tegen een altijd meer oprukkende technocratische marktwerking in de Psychiatrie.




Literatuurlijst
.
Basaglia, F (2002). Die Entscheidung des Psychiaters. Bilanz eines Lebenswerks. Bonn: Psychiatrie-Verlag.
.
Barrett, R. (1996).The psychiatric team and the social definition of schizofrenia.
Cambridge:Publisher Cambridge University Press.

Beek F. van & M. Schuurman (2007). Werken met Levensverhalen en Levensboeken. Houten: Uitgeverij Bohn, Stafleu,van Loghum.

Bennett, D.H.& H. Freeman (1991). Community Psychiatry. Edinburgh, London, Melbourne, London and Tokyo: Publisher Churchill Livingstone.


Boevink,W., Plooy, A. & Rooyen van, S. ( 2007). Herstel, empowerment en ervaringsdeskundigheid. Van mensen met psychische aandoeningen.
Amsterdam: Uitgeverij SWP.

Dörner, K. ( 2007). Leben und sterben wo ich hingehöre. Neumünster: Paranus-Verlag.

Heerma van Voss, A.J. (1980) . “Querido: Over het ontstaan van de sociale psychiatrie in Nederland. Amsterdam: `Vrij Nederland `(6).

Kal, D. (2001). Kwartiermaken. Werken aan ruimte voor mensen met een psychiatrische achtergrond. Amsterdam: Uitgeverij Boom.

Klijn, A. (2007). Vijverdal Maastricht. Biografie van een gebouw. Hilversum:
Uitgeverij Verloren.

Mulder, C.L. & H. Kroon (2006). Assertive Community Treatment.Amsterdam: Uitgeverij Boom.

Petry,D., M.H.R. Nuy & M.J. Haveman (1995). De vuurtoren. Het grensgebied tussen de psychiatrische zorg en de zorg voor verstandelijk gehandicapten. Amsterdam: Uitgeverij SWP.

Petry, D. ( 1997). De ontmaskering. De terugkeer van het eigen gelaat van mensen met chronisch psychische beperkingen. Amsterdam: Uitgeverij SWP.

Petry, D. ( 2005). Onderweg. Een trialogische biografie. Maastricht: Uitgeverij Stichting Onderweg.

Petry, D. ( 2007). Bezieling en beheersing.Deviant (54) p.4 -7

Prins, S. ( 2006) Seitenwechsel.Psychiatrieerfahrene Professionelle erzählen.
Neumünster: Paranus-Verlag.

Pols, J., H.Michon, M. Depla & H. Kroon ( 2001). Rehabilitatie als praktijk.een etnografisch onderzoek in twee psychiatrische ziekenhuizen. Utrecht: Trimbos-instituut, Trimbos-reeks 2001-2.

Pols, J. (2007). Ongelijke Burgers. Burgerschap voor mensen met ernstige psychiatrische beperkingen. Etnografisch onderzoek. Amsterdam: UVA/AMC.

Schernus, R. & F. Bremer ( 2007). Tyrannei des Gelingens. Plädoyer gegen marktkonformes Einheitsdenken in sozialen Arbeitsfeldern. Neumünster: Paranus-Verlag.

Shepherd, G. (1989). Rehabilitatie van de chronisch psychiatrische patiënt. Utrecht/Antwerpen: Uitgeverij Bohn, Scheltema & Holkema.

Veldhuizen, R.van ( 2006). Bindende Zorg. Passage(2), p.5-14



Websites

www.chronos-euregio.org/index_new.html
www.devrijepsych.nl
www.hoffilm.eu
www.kenniscentrumrehabilitatie.nl
www.onderweg.info
www.vriendendiensthorizon.nl
www.youtube.com (search: Vijverdal)












Auteur

Detlef Petry is psychiater in een wijkteam van Maastricht van de ‘Integrale zorg’ van de Mondriaan Zorgroep. Tevens is hij psychiater van De Hage, A ward in a house, aan de rand van Vijverdal.
E-mailadres: d.petry@vijverdal.nl

zaterdag 28 januari 2012

Integrale aanpak inzet ervaringsdeskundigheid veelbelovend

Integrale aanpak inzet ervaringsdeskundigheid veelbelovend

Integrale aanpak inzet ervaringsdeskundigheid veelbelovendPDFAfdrukkenE-mail
vrijdag, 27 januari 2012 07:41

Het Transitie-experiment Werk voor ervaringsdeskundigen is vernieuwend in de integrale aanpak van activiteiten. Dat blijkt uit onderzoek van het Trimbos-instituut.

Doelstellingen
Het experiment is een initiatief van het Cliëntenbelangenbureau van GGz Eindhoven en de Kempen (GGzE). Het heeft twee doelstellingen. Ten eerste het stimuleren van herstelondersteuning en herstelondersteunende zorg; ten tweede werk maken van ervaringsdeskundigheid door opleiding, werk en beroepsontwikkeling.

Succesvol
Het project is succesvol dankzij de nauwe verbondenheid tussen het voortraject met ondersteunende cursussen, het creëren van werk- en stageplaatsen en opleidingen, de coaching en deskundigheidsbevordering van teams, en de inbedding van herstel en ervaringsdeskundigheid binnen het beleid van GGzE. Ook is nauw samengewerkt met opleidingen, gemeente en uitkeringsinstanties (UWV), waardoor ervaringsdeskundigen een opleiding konden volgen en aan het werk konden.

Worsteling
De ervaringsdeskundige studenten leren op de opleidingen van ROC Eindhoven en Fontys Hogeschool hoe zij hun ervaringen kunnen inzetten bij de ondersteuning van herstelprocessen van cliënten. De geïnterviewde studenten geven aan dat dit in de praktijk niet eenvoudig is. Sommige studenten worstelen met vragen als: hoe kan ik mijn ervaringskennis het beste inzetten, wanneer vertel ik wel en niet over mijn ervaringen en in hoeverre verschilt mijn rol van die van andere hulpverleners?

Hoop
Cliënten geven aan dat zij dankzij ondersteuning van een ervaringsdeskundige weer structuur in hun leven hebben gekregen, zelfverzekerder zijn geworden en mogelijkheden zien zichzelf verder te ontwikkelen. Ook geeft de begeleiding hen hoop en vertrouwen in hun herstelproces. Het voorbeeld van het herstelproces van de ervaringsdeskundig begeleiders opent voor hen mogelijkheden voor hun eigen toekomst.

N. van Erp, M. van Wezep, A. Meijer, H. Henkens, S. van Rooijen (2011). Werk en opleiding voor ervaringsdeskundigen. Transitie-experiment Eindhoven. Utrecht: Trimbos-instituut. Artikelnummer AF1108.

Bron: trimbos.nl

maandag 23 januari 2012

relatie – Inzicht in de tekenen van depressie | Dysthymestoornis

relatie – Inzicht in de tekenen van depressie | Dysthymestoornis

Het relatie is heel normaal voor ons om ups en downs in ons leven ervaren kan het in aspecten zoals emoties of in financiële redenen.

Mensen die worden geconfronteerd met dit soort problemen kunnen worden over-analyseren en op het einde, zou uiteindelijk op een verdrietig.

Verdriet is een normale reactie op teleurstellingen, tegenslagen en andere obstakels die kan komen langs de weg.

Veel mensen verwijzen naar verdriet als depressie, maar wat ze niet weten is dat een depressie is veel meer dan alleen maar het gevoel van verdriet.

Veel mensen die worden geconfronteerd met deze gemoedstoestand beschrijft depressie als soortgelijke leven in een trieste relatie wereld waar ze zich levenloos, hol en leeg.

Wat ook de borden, depressie is nog steeds zo verschillend van verdriet, maar het is de volgende stap op weg naar depressief.

Deze gevoelens zullen envelop uw vermogen om te studeren, eten, slapen, werken en plezier hebben.

Wanneer je depressief bent negatieve gevoelens zullen worden onverbiddelijk en intens die is als een geest marteling voor de getroffen degenen.

Dit zijn de meest voorkomende symptomen als je echt lijdt relatie aan een klinische depressie, als u zich hopeloos en hulpeloos,

het verliezen van je interesse in je dagelijkse activiteiten, slaap verandert, de eetlust of een plotselinge verandering in gewicht,

onrustig of prikkelbaar, energieverlies, zelfhaat, problemen in concentratie en onverklaarbare pijntjes en pijnen.

Als u merkt dat u veel van deze symptomen ervaart, en je wilt een arts te raadplegen voor verdere hulp.

Je moet echt iets aan te doen, want relatie zoals we allemaal weten, depressie is een belangrijke risicofactor

voor zelfmoord als gevolg van de diepe droefheid en hopeloosheid die verder gaat met zich mee.

Als u denkt dat u of uw familielid is zelfmoord overweegt, kunt u zoeken naar de tekenen van depressie .

Express uw bezorgdheid voor hen en professionele hulp zo snel mogelijk te vinden.

METTA in de GGZ

Altrecht geestelijke gezondheidszorg

METTA in de GGZ (1)

23-1-2012 | 3 reactie(s)

Door Wereldmeisje

De eerste jaren dat ik bij mijn therapeute kwam, was ik nauwelijks in staat te praten. Elke week dat ik bij haar zat, kon ik van alle angst amper ademhalen en bewegen. We wisten toen al wel dat het me aan taal ontbrak om mijn innerlijk te verwoorden en ik bij haar met heel veel onvermogen zat. Dat het autisme me hierin ook parten speelde, wisten we nog niet. De chronische traumatisering, die als een rode lijn door mijn leven trok, verklaarde aanvankelijk genoeg.

Mijn therapeute haalde van alles uit de kast om mijn angst te verminderen en me aan de praat te krijgen. Soms zelfs letterlijk, door een boek te pakken en me een therapeutisch erg verantwoord verhaaltje voor te lezen. Af en toe gaf ze me ook een kopie van een artikel dat raakte aan mijn worstelingen. Naadloos kon dat aansluiten. Zo gaf ze me op een dag de tekst ‘liefde geneest’, over dat we soms iemand willen helpen maar niets kunnen doen omdat hij of zij zich afsluit of de omstandigheden toenadering onmogelijk maken. Dan rest ons niets anders dan de liefde, zonder iets terug te verwachten. Een open blijven staan voor hem of haar, tegen alle weerstand in.

Ik wist meteen dat deze tekst op onze behandelrelatie van toepassing was. Opgesloten als ik zat in mijn gevangenis, restte mijn therapeute weinig anders dan geduld. Een van liefde doortrokken geduld dat me bleef uitnodigen tot contact. In al mijn wantrouwen, angst en onveiligheid wist ik dat het liefde was. En niet liefde zoals tussen geliefden, familie of goede vrienden, maar liefde op mens-mens-niveau. Een liefde die zich kenmerkt door een fundamenteel respect voor de ander en gerichtheid op contact, inzet van het hart en wederzijdse positieve intentie. Later wist ik dat deze liefde metta genoemd kon worden; dat mijn therapeute de gave hiervoor in zichzelf ontdekt en verankert had en uitdroeg in haar mens- en therapeut-zijn. Deze metta gaat hand in hand met haar professionaliteit als therapeute. Een gouden combinatie.

Metta betekent zoiets als liefdevolle vriendelijkheid, en samen met mededogen (karuna), medevreugde (mudita) en gelijkmoedigheid (upekkha) vormt zij de brahma vihara: de vier verheven toestanden van de geest in het boeddhisme. Alle vier zijn zij gericht op de eenheid van alles. Metta is een vriendelijkheid die onvoorwaardelijk en onbegrensd is, verdraagzaam en respectvol. En zoals ik onlangs ergens treffend las: ‘metta verzacht en opent het hart naar zichzelf en anderen in een gevoel van verbondenheid en verjaagt het beeld van vervreemding en isolement. Het benadrukt en koestert ‘het goede, ‘het beminnelijke’ van ieder wezen’. Liefdevolle vriendelijkheid kent drie trappen: naar jezelf, naar degene die je lief hebt en naar je vijanden.

Het respect en geduld, het onvoorwaardelijke, positieve en accepterende, en het contact-zoekende in de bejegening van mijn therapeute hebben me al heel ver gebracht. Mijn gevangenis kent inmiddels alleen nog dunne muren, bijna alle buitenmuren zijn er afgebikt. Het is de metta die mij geleerd heeft vertrouwen te krijgen in mijzelf, mijn therapeute en anderen; die mij op de weg van contact, verbondenheid en hart gebracht heeft. Het is diezelfde metta die mij steeds meer overtuigd heeft van haar waarde voor de GGZ: metta als inspiratiebron voor het contact tussen hulpverlener en cliënt, tussen behandelteams en tussen management en medewerkers. De WIJ die metta met zich meebrengt kan voor velen een goudmijn zijn, net als ik deze gevonden heb in mijn metta-therapeute. Het is aan haar dat ik deze blogserie over ‘METTA in de GGZ’ opdraag.

Wereldmeisje

woensdag 11 januari 2012

Ervaringsverhalen | Wat zijn ervaringsverhalen?

Ervaringsverhalen | Wat zijn ervaringsverhalen?

Wat zijn ervaringsverhalen?

Ervaringsverhalen zijn verhalen die door de persoon zelf zijn opgeschreven en/of verteld en die gaan over wat de persoon bezighoudt.

Ervaringen kunnen op drie verschillende wijzen weergegeven worden:

  1. Levensverhalen.
    Verhalen van mensen waarbij teruggeblikt wordt op hun gehele leven. Indien er slechts één levensverhaal in een boek verschijnt wordt dit een egodocument genoemd.
  2. Ervaringsverhalen.
    Ervaringsverhalen zijn verhalen van mensen die terugblikken op een specifieke gebeurtenis of ervaring in hun leven. Er zijn ervaringsverhalen van de persoon zelf, van broers en zussen van...., van familieleden van...., van kinderen van...., van betrokken professionals etc.
  3. Herstelverhalen.
    Herstelverhalen wordt als term gebruikt binnen de herstelgerichte zorg als onderdeel van de rehabilitatie van mensen met ernstige, langdurige psychiatrische aandoeningen. Het zijn verhalen van mensen die herstellen van een psychiatrische aandoening (waaronder verslaving) en die ingaan op thema's als zingeving en identiteit. Herstel impliceert volgens Boevink een actieve acceptatie van problemen en beperkingen, en een geleidelijke inwisseling van de cliënt-identiteit naar burgerschap (Boevink, 2008 in: Korevaar en Dröes, 2008).

De waarde van ervaringsverhalen

De waarde van ervaringsverhalen wordt bepaald door drie perspectieven, te weten:

(gebaseerd op Haas- Berger, 1998. Als er staat ‘leven met…’ wordt op deze site bedoeld het leven met de ingrijpende gebeurtenis, de psychiatrische aandoening of de verslaving)

1 het perspectief van de schrijver, waarin ervaringsverhalen waarde hebben als een manier om de wereld opnieuw vorm te geven. De verhalen zijn belangrijk om te kunnen zeggen hoe het is om te leven met … , om de eigen identiteit verder te ontwikkelen en om kenbaar te (leren) maken welke hulp en ondersteuning nodig zijn;

2 het lotgenotenperspectief, waarin het lezen van ervaringsverhalen troost en herkenning biedt, gedachten kan ordenen en inzicht geeft in de wereld van het leven met .....

3 het perspectief van buitenstaanders, zoals naasten, wetenschappers en werkers in de gezondheidszorg, voor wie het lezen van ervaringsverhalen vaak een sleutel is om inzicht te krijgen in het leven van iemand met .....

Met betrekking tot levensverhalen is een verhaal dat opgeschreven is daarnaast waardevol omdat de ervaringen bewaard worden voor als je er ooit niet meer zult zijn. Je naasten kunnen het met jouw toestemming lezen en een beeld krijgen van jouw ervaringen, achtergrond, herstelperiode en/of familiegeschiedenis.

Wat is het nut van het eigen verhaal?

Een verhaal benadrukt het besef van eigen kracht en eigen identiteit. Het maakt ruimte voor het besef dat de schrijver zelf bepaalde veranderingen tot stand heeft gebracht (Dröes, 2008, p. 299, in: Korevaar en Dröes, 2008). Het verhaal is een bron van identiteit en zingeving.

Al schrijvend of vertellend ontdekt hij soms zelf al schakels tussen oorzaak en gevolg, waardoor nieuw inzicht kan ontstaan. Er ontstaat begrip door het geheel van vertellen, herinneren, herdefiniëren en het spannen van rode draden tussen verleden, visie en verwachting. Zo wordt langzaam zichtbaar hoe het eigen drama is ontstaan en bepaalde ontwikkelingen tot een bepaalde afloop hebben geleid (Swagerman, p. 429, 2010 in: Bohlmeijer, Mies & Westerhof (2010).

Emoties krijgen een structuur. Mensen die vast zitten in hun weetjes worden geholpen met ‘wat als’ vragen. En mensen die te veel fantasie hebben en eindeloze associaties maken, hebben structuur en rationaliteit nodig. Aan de hand van het langslopen van verschillende thema’s krijgt het verhaal structuur (Swagerman, p. 429, 2010 in: Bohlmeijer, Mies & Westerhof (2010). Een eigen verhaal maakt het de schrijver / verteller makkelijker om zijn verleden op een rijtje te zetten en te verwerken. Daarnaast versterkt het zijn zelfbeeld en identiteit (Beek & Schuurman, 2007).

Het verhaal geeft de mogelijkheid het te delen met naasten of lotgenoten. Hierdoor kan het de relatie met de familie en het sociale netwerk verstevigen. Voor lotgenoten geeft het verhaal de mogelijkheid om erkenning en herkenning te zoeken bij elkaar. Het kan vertrouwen scheppen in een lotgenotengroep om de verhalen te delen met elkaar.

Als het verhaal gepubliceerd wordt op een site of in een boek is dat een extra kroon op het werk. Andere jongeren of volwassenen helpen met je eigen verhaal is iets waar je kracht uit put. Het geeft je een actieve rol in de samenleving.

Voor de hulpverlener betekenen verhalen een beter contact met de cliënt als schrijver of verteller. Zorg en ondersteuning kunnen dan beter op de cliënt afgestemd worden. Bij het maken van een verhaal ben je totaal gericht op de cliënt en niet op je eigen vraagstelling. Je neemt de tijd voor zijn verhaal en luistert naar wat hij heeft ervaren. De cliënt is expert van zijn leven en neemt de hulpverlener mee in zijn kennis, ervaringen en belevingswereld.


Welke mogelijkheden heb je voor het werken met verhalen?

Iedereen kan zijn eigen levensverhaal, ervaringsverhaal of herstelverhaal opschrijven of tekenen (autobiografisch schrijven). Onder de tabbladen 'tips voor het schrijven' (een voor jongeren en een voor volwassenen) vind je enkele tips die je kunnen ondersteunen bij het schrijven. Onder het thema 'autobiografisch schrijven' vind je zelfhulpboeken ter ondersteuning van het schrijven van je verhaal.

De professional kan binnen alle doelgroepen kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen werken met levensverhalen, ervaringsverhalen of herstelverhalen. Je kan ten eerste je cliënt helpen zijn verhaal op te schrijven of te tekenen. Het verhaal staat dan ten dienste van de cliënt zelf en de cliënt bepaalt wat hij met het verhaal gaat doen en of dat een plek gaat krijgen in de verdere behandeling. Ten tweede kan je je als professional scholen in de

maandag 9 januari 2012

Landelijk Platform GGz - Vooraankondiging Conferentie De Gemeente geeft thuis! 6 maart 2012

Landelijk Platform GGz - Vooraankondiging Conferentie De Gemeente geeft thuis! 6 maart 2012



Het Landelijk Platform GGz en Vereniging Geestdrift organiseren op 6 maart 2012 de conferentie:

De gemeente geeft thuis!

Locatie: cultuur- en congrescentrum Antropia in Driebergen

Meer dan ooit staan gemeenten voor de uitdaging om alle burgers – ongeacht hun mogelijkheden en beperkingen, talenten en kwetsbaarheden - volwaardig mee te laten doen in de samenleving. Huisvesting, werk, scholing, vrijetijdsbesteding, inkomen en een goed leefklimaat zijn hierbij belangrijke aandachtspunten.

Op de conferentie De gemeente geeft thuis! staan mensen met psychische en sociale kwetsbaarheden centraal. Wat hebben zij nodig om mee te doen en hoe kunnen gemeenten hen daarbij ondersteunen? Samen gaan we op zoek naar de voorwaarden voor een inclusieve samenleving in steden, dorpen en wijken. Waar je mag zijn wie je bent, waar je je thuis kunt voelen. Uiteraard blikken wij ook vooruit op de transitie van de AWBZ-begeleiding naar de WMO.

Op de conferentie is de presentatie van de uitkomsten van het project de (O)ggz-spiegel. Dit is een landelijk onderzoek onder ruim 2.500 (ex-)cliënten uit ggz en oggz in circa 200 gemeenten. Hun ervaringen met gemeentelijk beleid zijn in kaart gebracht en zijn gespiegeld met de visies van deze gemeenten zelf. Zoek de verschillen, de overeenkomsten en haal de goede voorbeelden eruit.

Houd de site in de gaten voor meer informatie.

OPROEP VOOR REGISSEURS!

Voel jij je thuis in je gemeente?
Film je eigen ervaringen!

In de aanloop naar de Conferentie willen we leuke, interessante en prikkelende filmische impressies bijeenbrengen van mensen over hun leven in stad, dorp of buurt. Hoe hou jij je hoofd boven water en pak je het aan om je eigen leven te leiden? Waar heb je last van, wat geeft je steun, wat gaat er eigenlijk geweldig goed?
Film je eigen ervaringen! Maak met je mobiel of (geleende) videocamera een sfeerimpressie, een statement, een lofzang of een aanklacht van maximaal drie minuten. Je kunt deze film uploaden naar www.platformggz.nl/videouploaden. De beste filmpjes worden beloond met € 50,-.


De inclusieve gemeente in beeld
Film het eigen sociale beleid!

Soms zegt een filmpje van drie minuten meer dan tien vuistdikke beleidsrapporten. Hierbij nodigen wij uw gemeente uit om vast te leggen hoe uw gemeente inclusief beleid vorm geeft. Maak een sfeerimpressie van uw zoektocht, de uitdagingen en de kleine en grote successen. Geef een beeld van interessante projecten of laat betrokkenen hun verhaal vertellen. Elke bijdrage die een reëel beeld schetst en inspirerend is voor andere gemeenten is welkom. Het hoeft geen gelikte presentatie te zijn, in een zelfgemaakt filmpje kan de boodschap veel directer overkomen.
Uw filmpje van maximaal drie minuten kunt u uploaden naar www.platformggz.nl/videouploaden.

donderdag 5 januari 2012

Psychiatrisch stigma is tweede ziekte

Psychiatrisch stigma is tweede ziekte

Psychiatrisch stigma is tweede ziekte

Psychiatrisch stigma is tweede ziekte

Dementeren, depressief of verslaafd raken en daarom negatief en wantrouwend worden benaderd, het is als een tweede ziekte. Het verschijnsel ‘psychiatrisch stigma’, en hoe daar als patiënt en familie mee om te gaan, is onderzocht door Job van ’t Veer, die op woensdag 20 december aan de Universiteit Twente promoveert. “De samenleving staat nog steeds intoleranter tegenover personen met psychische problemen dan tegenover lichamelijk zieken”.

afbeelding hoofd van de voorkant van het  proefschrift

In hun – tegenstrijdige – verklaring voor het psychiatrisch stigma wijzen publiek en patiënten vooral naar elkaar, stelt gedragswetenschapper Van ’t Veer. Bij de buitenwacht hebben psychiatrische patiënten iets te verantwoorden voor hun afwijkende gedrag en psychische beperkingen en staan zij al gauw te boek als ‘agressief’ en ‘onbetrouwbaar’. De patiënten zelf vinden dat hun stigmatisering vooral ligt aan de onwetendheid en vooringenomenheid bij het publiek.

Beeldvorming bij het publiek

Als mensen denken aan ‘de psychiatrische patiënt’, denken ze al snel aan de meer extreme gevallen. Het gevaar van het stigma zit voor een belangrijk deel in het gebruiken van zo’n globaal ‘etiket’. Bij meer specifieke ziektebeelden, zoals depressie, dementie en ook schizofrenie, blijkt het publiek een genuanceerder en minder negatief beeld te hebben. Alleen het ziektebeeld ‘verslaving’ roept duidelijk negatieve stereotiepen op, zoals agressie en het veroorzaken van overlast.

Wanneer het publiek psychiatrische stoornissen toeschrijft aan ‘externe’ factoren (oorzaken buiten de controle en schuld van de patiënt om, zoals genetische aanleg) is men minder geneigd sociale afstand te bewaren dan wanneer de stoornissen worden toegeschreven aan ‘interne’ factoren (zoals drugsgebruik). Kennelijk is het publiek minder tolerant wanneer men denkt dat het ontstaan van de psychiatrische problemen ‘verwijtbaar’ is.

Vriendschappen en relaties

In de beleving van patiënten is het psychiatrische stigma een groot probleem. Zij zien vooral belemmeringen bij het aangaan van vriendschappen en relaties en het vinden van een baan. Stigma verhoogt in hun ogen dus de kans op sociale uitsluiting.

Behalve dat patiënten de kans op stigmatiserende reacties hoog inschatten, is ook de emotionele impact hiervan meestal groot, stelt Van ’t Veer. Slechts een kleine minderheid meent het psychiatrische stigma zichzelf te mogen aanrekenen en heeft zijn ‘lagere status’, met een zekere emotionele onverschilligheid, ‘geaccepteerd’.

Vermaatschappelijking

De vermaatschappelijking die de geestelijke gezondheidszorg in de afgelopen decennia heeft willen doorvoeren, lijkt nog niet te hebben opgeleverd wat men ervan hoopte. Zowel voor de sociale integratie van de patiënten als voor de destigmatisering onder het publiek blijft het echter een geldige strategie. Maar vermaatschappelijking zet zich pas door als er geïnvesteerd wordt in daadwerkelijk contact tussen de cliënt en zijn directe omgeving. Van ’t Veers onderzoek laat zien dat persoonlijke ervaringen bij het publiek bijdragen aan een minder negatieve houding ten opzichte van psychiatrische patiënten.

Noot voor de pers:

Het proefschrift van dr. J.T.B. van ’t Veer is getiteld: The social construction of psychiatric stigma. De promotie is aan de faculteit Gedragswetenschappen, met als promotoren prof. dr. H.F. Kraan en prof. dr. E.R. Seydel en als assistent-promotor dr. C.H.C. Drossaert.

Contactpersoon Bureau Communicatie Universiteit Twente, drs. Berend Meijering, 053-489 4385, b.meijering@utwente.nl.

Psy: Pimp de psychiatrie

Psy: Pimp de psychiatrie

Pimp de psychiatrie

Er is veel te doen om het stigma van de psychiatrische patiënt te verbeteren. In Engeland is een grootschalige campagne gestart: ‘Time to change’.

Michaja Langelaan (Psy nr. 10) zegt erover: 'In Engeland houden ze niet van halve maatregelen als het om stigmaverbetering, zelfs anti-discriminatie van psychiatrische patiënten gaat.'

'Stigma kleeft aan je.'

Ik denk dat het blijft kleven, zolang psychiatrische patiënten alleen maar de media halen als ze doorgeslagen zijn en iets vreselijks doen. Goed nieuws is niet interessant.

Maar ook van binnenuit wordt er niet vaak een positiever beeld geschetst, dan het stereotiepe koffie, roken, pillen en niets te doen. Dan vind ik het niet verbazingwekkend dat de buitenwereld ook op die manier naar psychiatrische patiënten blijft kijken.

Waar ik als chronisch patiënte aan ontgroeid ben, is de gedachte 'wat zal men wel denken?'
Ik loop weliswaar niet te koop met mijn ziekte, maar ik schaam me er ook niet meer voor. Waarom zou ik me schamen? En als het ter sprake komt, ben ik er ook – gewoon – eerlijk over. Waarom zou ik liegen?

Volgens mij speelt empowerment een rol in stigmaverbetering.
Hoe zie je jezelf, als psychiatrisch patiënt? Vind je jezelf gek? Ben je je ziekte? Of ben je meer dan dat? Wat draag je uit? Het stereotiepe beeld, of laat je weten wat je allemaal nog wel kan en doet?

Het is mooi dat ze in Engeland celebreties met een psychiatrisch mankement in de schijnwerpers zetten. Maar volgens mij zou dat ook op een wat lager niveau – de gewone psychiatrische patiënt – nut hebben.
Ik ben bang dat als alleen beroemdheden opbiechten dat ze psychische problemen hebben het voor de doorsnee mens een ver-van-mijn-bed-show wordt. Terwijl als patiënten, mensen zoals jij en ik, durven vertellen wat hun ziekte inhoudt, wat voor lange weg het te gaan is, maar wat je uiteindelijk kunt bereiken, de afstand kleiner wordt.

Tegenwoordig hebben we allerlei Open Dagen; bij de gevangenis, in het ziekenhuis, in de rechtszaal, noem maar op. Waarom geen Open Dag op psychiatrie?
Met folders, flyers, informatie over ziektebeelden, therapiemogelijkheden. Met kunstuitingen, gemaakt door patiënten. Met lezingen door patiënten die durven vertellen hoe zij het ervaren.

Ik zal vast niet de enige zijn die wil vertellen wat psychiatrie voor mij inhoudt, wat het voor mij betekent maar ook wat het me opgeleverd heeft.
Wie volgt? Wie sluit zich aan bij de actie Pimp de psychiatrie?

Door Evita

Psy-Café / Stigma

Psy-Café / Stigma

Stigma

Page history last edited by PBworks 3 years, 10 months ago

De ernst van het probleem

Stigmatisering en discriminatie van mensen met psychische problematiek zijn wijdverbreid in onze samenleving. De media spelen een belangrijke rol bij het instandhouden van stigmatiserende opvattingen. kranten, televisie, en films geven een vertekend beeld van mensen met psychische aandoeningen: Zij worden vaak hetzij als gevaarlijke gek, hetzij als aandoenlijke gestoorde geportertreerd. bovendien worden mensen met psychotische stoornissen te vaak geïntentificeerd met een kleine groep mensen die voor overlast zorgt. Bij die kleine groep is overigens ook vaak sprake van alkohol-of drugeverslaving.

Stigmatisering leidt tot maatschappelijke achterstelling en uitsluiting en toename van psychisch lijden.

De betekenis van het woord stigma

Het Griekse woord 'stigma'betekent letterlijk 'brandmerken'. In de oudheid werden misdadigers gebrandmerkt zodat ze voor anderen herkenbaar zouden zijn. We stigmatiseren, plakken iemand dus een etiket op. Mensen plakken elkaar etiketten op, waardoor het onderscheid met zichzelf en de andere mensen gemakkelijker wordt. Bijna altijd echter gaat stigmatisering gepaard met allerlei vooroordelen.

Bijvoorbeeld:

Psychiatrische cliënten zijn gevaarlijk

Mensen met psychische problemen zijn aandachttrekkers.

Mensen met psychische problemen zijn aanstellers.

In het algemeen komen alle vooroordelen vaak voort uit 3 zaken; gemakzucht, onwetendheid en angst. Ook vooroordelen over (het hebben van) psychische problemen hebben daarmee te maken:

1. Gemakzucht: je hoeft er niet over na te denken

2. Onwetendheid: je weet er bar weinig van

3. Angst: je bent er en beetje bang voor

De gevolgen van vooroordelen

Vooroordelen kunnen mensen veel schade toebrengen. Vooroordelen kunnen leiden tot een stigma.

Zo krijgt iemand die psychische problemen heeft of heeft gehad vaak het stigma “gek” opgeplakt.

Er zijn 4 verschillende stigma’s:

1. publieke stigmatisering; de media bv “gekken zijn gevaarlijk’, bv door artikel dat een gestoorde zijn huis in de fik heeft gezet

2. maatschappelijke stigmatisering; de buurman/buurt denkt dat ik gevaarlijk ben omdat ze weten dat ik een keer opgenomen ben geweest

3. professionele stigmatisering; de dokter denkt dat ik niets kan, omdat ik de diagnose schizo-affectief heb

4. zelf stigmatisering; ik ben depressief, dus ben ik een zwakkeling en mislukkeling

Vooroordelen kunnen mensen veel schade toebrengen. Vooroordelen kunnen een stigma veroorzaken. Stigmatisering kan ontaarden in discriminatie of het buitensluiten van mensen. Denk je eens in hoe het is om na een opname thuis te komen als psychiatrisch cliënt. De mensen met wie je vroeger omging, mijden je: je bent het natuurlijk nog steeds, want zoiets gaat niet over. Je ouders, je vrienden vinden dat je maar niet meer over die tijd moet praten: daar niet meer aandenken want voorbij is voorbij. Wanneer je met niemand je ervaring kan delen, raak je onzeker: als iedereen afwijzend is, zal er met wel iets zijn. Voordat je het weet zit je in je eentje.

Uit literatuuronderzoek van J. Manning in Het stigma en de psychiatrie is gebleken dat het stigma wel degelijk effect heeft op de psychiatrische cliënt. Het effect is dat men niet durft uit te komen dat men psychische hulp nodig heeft. Men gaat minder snel naar de huisarts om doorverwezen te worden en worden dus niet geholpen.

Stigmatisering kan ontaarden in discriminatie of het buitensluiten van mensen.

Probeer je maar eens voor te stellen hoe het is om na en opname thuis te komen als (ex)psychiatrisch cliënt.

De mensen met wie je vroeger omging, mijden je; je was gek en je bent het natuurlijk nog steeds, want zoiets gaat niet over. Je ouders, je familie of je vrienden vinden dat je maar niet meer over ‘die tijd’ moet praten: daar mag je niet meer aan denken want voorbij is voorbij.

Wanneer je met niemand je ervaringen kunt delen, raak je onzeker: als iedereen zo afwijzend is, zal er met jou wel iets mis zijn. Voordat je het weet, ben je geïsoleerd. Daar zit je dan in je eentje.

Stigmatisering kan eervoor zorgen dat bepaalde mensen minderwaardig worden beoordeeld, omdat ze afwijkende kenmerken hebben, of negatieve eigenschappen toebedeeld krijgen die ze helemaal niet bezitten.

Maar wie eenmaal in en hokje is geplaatst, komt daar niet zo gemakkelijk weer uit. Als iemand een stigma heeft gekregen, zal hij of zij sociale afkeuring ervaren en sociale situaties gaan mijden. Dat kan leiden tot en gebrek aan zelfvertrouwen, isolement, stress, eenzaamheid en allerlei andere nare gevolgen. Voor mensen die psychische, psychiatrische problemen hebben gehad, is het vaak extra moeilijk om en huis te vinden, om aan werk te komen, om zich te verzekeren, om een rijbewijs te halen.

Werkgevers willen niet graag een “éx-gek” in hun bedrijf: die kan het wel weer in zijn kop krijgen, terugvallen etc. Je kunt er niet van op aan.

Mensen die opgenomen zijn geweest, krijgen in geval van echtscheiding niet gemakkelijk de kinderen toegewezen.

Ook zij die vooroordelen gebruiken, kunnen er last van krijgen. Iemand die bevooroordeeld denkt over mensen met psychische problemen zal dat ook gemakkelijk doen over eventuele psychische problemen die hij/zij zelf heeft of in de toekomst kan krijgen.

Dan kan iemand steeds dieper in de problemen raken. Schaamte, angst en onwetendheid zorgen ervoor dat er niet gepraat wordt. Zo kan iemand slachtoffer worden van zichzelf

Hoe stigma te doorbreken

1.Voorlichting geven

2.Kwartiermakersfestival

3.Individuele strategieën zoals empowerment en herstel.

Toekomst

De wetenschappelijke kennis over stigmabestrijding is nog verre van compleet. Er is nog veel onderzoek noodzakkelijk. Met name op het gebied van contactstrategieën en de effectieve elementen van empowerment en herstel.

Stigmatisering en discriminatie van mensen met psychische problematiek is een maatschappelijk probleem.

Invoering van eigen bijdragen voor GGZ-patiënten | ANOIKSIS Vereniging

Invoering van eigen bijdragen voor GGZ-patiënten | ANOIKSIS Vereniging

Invoering van eigen bijdragen voor GGZ-patiënten

Volwassenen vanaf 18 jaar, die in zorg zijn bij de GGZ, moeten vanaf 1 januari 2012 een eigen bijdrage gaan betalen.

Dit is door minister Schippers van VWS besloten. De eigen bijdrage komt bovenop het verplichte eigen risico van 220 euro per jaar.

Voor behandelingen tot 100 minuten (Bijvoorbeeld het schrijven van recepten en één of twee consulten) is een bijdrage van € 100 vastgesteld. Voor langduriger contacten geldt een bijdrage van € 200. De bijdragen zullen worden geïnd door de zorgverzekeraar.
Voor mensen die worden behandeld in het kader van een Rechtelijke machtiging (RM of IBS) geldt de bijdrage niet. Ook zijn bepaalde crisissituaties uitgezonderd.

Opvallende is dat er nog veel onduidelijk is over de uitvoering van de regeling en dat veel patiënten slecht zijn geïnformeerd:
- Geldt de bijdrage alleen voor nieuwe patiënten of ook voor patiënten die al in zorg zijn?
- Wat wordt bedoeld met ‘crisis’?
- Wie is verantwoordelijk voor het afsluiten van de DBC (behandeling)?
- Kunnen mensen met een minimuminkomen een beroep doen op de bijzondere bijstand voor noodzakelijke zorg? En wat is dan ‘noodzakelijke zorg’?

Veel Anoiksisleden hebben besloten voorlopig hun recepten bij de huisarts te halen. Verder is het financieel interessant om een eventuele RM door te laten lopen.

Bron: Anoiksis
maandag 19 december 2011

Reacties

eigen bijdrage ggz

Tja, Het is altijd het gemakkelijkst om geld weg te halen bij de zwakkeren in onze samenleving, en dat minister Schippers dit heeft gedaan verbaast mij niet eens meer!

Werkelijk, zo'n slechte minister van VWS heeft Nederland nog nooit gekend! Want dat nu op individueel niveau wordt binnengeharkt is een logisch gevolg op het beknotten van steun aan patiëntenverenigingen.

En als dit kabinet het vuur na aan de schenen wordt gelegd komen ze wel eens tot "lip-service" zoals over het bezuinigen op de salarissen die zorgbestuurders en specialisten in maatschappen toucheren. De werkelijke reden waarom dit laatste nooit gaat gebeuren is dat die groepen het zichzelf verrijken tot een kunst hebben verheven. Ook al zouden politici het werkelijk menen, dan nog zouden ze nooit een wet hiertoe succesvol door de Kamers kunnen loodsen: a) juristen zouden gehakt maken van dergelijke sociaal ingegeven wetgeving nog voordat de voorstellen behandeld zouden worden b) de mensen die dientengevolg zouden moeten inleveren kunnen héél goed voor zichzelf zorgen en mazen in de wet vinden

Persoonlijk ga ik niet vanwege deze bijdrage nu naar mijn huisarts (overigens zeer capabel, maar niet in staat om mijn psychiater-SPV combinatie te vervangen). Maar helaas moet ik zeggen dat ik, als ik moest kiezen tussen een dagelijkse warme maaltijd of 2e lijnszorg, ook voor die maaltijd zou kiezen... Zó ver is het in ons land dus al gekomen!

Stigma rond psychiatrische aandoeningen | ANOIKSIS Vereniging

Stigma rond psychiatrische aandoeningen | ANOIKSIS Vereniging

Stigma en acceptatie van mensen met een psychiatrische aandoening.

WAAROM BESTAAT ER EEN STIGMA ROND PSYCHIATRISCHE AANDOENINGEN?

Mensen met ernstige psychische aandoeningen hebben over het algemeen een slechte reputatie.
Zij zouden gevaarlijk zijn, onbetrouwbaar, incompetent, onverzorgd en ongeneeslijk.
Deze beelden zijn hardnekkig, en worden gevoed door berichtgeving in de media en de
portrettering van psychiatrische patiënten in films en op televisie.

Beeldvorming rond de psychiatrische patiënt, de chronisch psychiatrische patiënt krijgt steeds vaker te maken
met intolerantie,onbegrip en zwart-wit denken.
Mensen met tbs, mensen met schizofrenie, verslaafden: eigenlijk willen we deze mensen het liefst langdurig
opbergen, uit beeld brengen, van straat halen.

De vicieuze cirkel van negatieve beeldvorming bij psychiatrische aandoeningen kan enkel doorbroken worden wanneer de
media ophoudt te vernoemen dat de persoon die een delict pleegt ook een psychiatrische aandoening heeft.

Dit is totaal irrelevant aangezien er geen verband bestaat tussen vatbaarheid voor criminaliteit en psychische aandoeningen.
Verder kan de cirkel doorbroken worden door rolmodellen die er openlijk voor uitkomen, maar hier knelt het schoentje,
wie met een belangrijke maatschappelijke positie wil deze hypothekeren
door uit te komen voor zijn/haar psychiatrische problematiek?

Mensen met psychische aandoeningen behoren tot de meest gestigmatiseerde groepen in de samenleving.
Het gevolg is dat velen maatschappelijk zijn uitgesloten en tot de marge van de samenleving behoren.

Stigmatisering belemmert het herstel van psychiatrische patiënten en hun behandeling als gelijkwaardige burgers.
Ook in Nederland.
Maar anders dan in landen als Engeland, Duitsland en Canada wordt er in ons land nauwelijks aandacht aan het probleem besteed.
Stigmatisering van psychiatrische patiënten wordt niet als een urgente kwestie beleefd en staat dus niet op de politieke agenda.

Klik hier voor meer Beeldvorming & stigmatisering thema's

Kwartiermakersfestival Midden-Brabant 2010 » Padvinders (ervaringsverhalen)

Kwartiermakersfestival Midden-Brabant 2010 » Padvinders (ervaringsverhalen)

Padvinders (ervaringsverhalen)

Sinds 2006 plaatst deze website ervaringsverhalen van (ex-)cliënten onder de titel ‘Padvinders’ (zie overzicht hieronder). Na een moeilijke periode zijn ze weer op de weg terug; ze hebben het pad weer gevonden. Tevens wijzen ze anderen (en de maatschappij) de weg. Daarmee zijn het ook ‘padvinders’ in de zin van: voorlopers, wegbereiders. Hun moed en openheid is een krachtig middel tegen vooroordelen en stigmatisering.

De serie ‘Padvinders’ is gestart in 2006. Tussen 12 en 21 oktober (vlak voor het festival) publiceerden het Brabants Dagblad en deze website een serie interviews door journalist Jace van de Ven met talentvolle (ex-)cliënten. Door de positieve reacties besloten we deze serie op de website voort te zetten. De interviews voor deze vervolgserie worden afgenomen door Stan de Laat, medewerker van het Kwartiermakersfestival.

Het is nog steeds hard nodig dat ex-cliënten ‘uit de kast komen’. Deel je ervaringen met ons! Laat je interviewen of zet (net als Wilma Boevink of Rinus van Doorn) je eigen verhaal op papier. Jouw verhaal helpt het stigma en de schaamte rond psychiatrie aan te pakken. Verrijk onze website met jouw ervaringen!
Geïnteresseerd? Neem dan contact op met Stan de Laat.
- telefoon: 088-01.61.974 (mobiel: 06-15.21.26.13)

- e-mail: s.delaat@ggzbreburg.nl
- postadres:
Kwartiermakersfestival Midden-Brabant
t.a.v. Stan de Laat
Lage Witsiebaan 2b
5042 DA Tilburg


Interviews door Jace van de Ven (Brabants Dagblad)
:

Interviews door Stan de Laat:

Ervaringsverhalen door cliënten zelf:

*: op verzoek van de geïnterviewde is de voor- en/of achternaam veranderd

Kwartiermakersfestival Midden-Brabant 2010 » “Moed vereist om stigmatisering aan de kaak te stellen”

Kwartiermakersfestival Midden-Brabant 2010 » “Moed vereist om stigmatisering aan de kaak te stellen”

Dit ervaringsverhaal is van Wilma Boevink. Haar ervaringsdeskundigheid combineert ze met haar werk als onderzoekster bij het Trimbos-instituut in Utrecht. Duidelijk geeft ze aan dat stigmatisering niet zozeer het probleem van de cliënt is, maar van de samenleving. Over stiltes bij de bakker, dorpsroddels en tegenwerking van huizenbezitters.

Twaalf broden

“De inrichting waar ik jaren heb gewoond, staat midden in de stad. Niks veraf in het bos of in de duinen, maar precies daar waar de samenleving is. Geïntegreerd, zo zou je op het eerste oog zeggen. Patiënten doen hun boodschappen in de winkelstraat net om de hoek. We haalden er ons dagelijks brood, net als alle andere mensen daar in de wijk. Alleen wij kochten er dagelijks zo’n twaalf broden voor de hele afdeling, terwijl de gewone burgers met een halfje huiswaarts gingen. Omdat we zulke goede klanten waren, kregen we korting. Bij de bakker en bij de melkboer.

Ik vond het afschuwelijk als ik aan de beurt was om de boodschappen te doen. Als ik met die debiele boodschappentas op wieltjes de gewone wereld in moest. Want als we de winkel in kwamen, werd het altijd een beetje stil. Iedereen zag aan ons dat we psychiatrische patiënten waren. Aan de tas op wieltjes, dat ook, maar ook aan hoe we eruit zagen: dik en trillend door de pillen, vaak niet echt netjes of schoon, nicotinevingers. En kopschuw, dat meestal ook. We werden beleefd geholpen, maar het praatje over het weer was nooit voor ons. Wij kregen de woorden die nodig waren om de boodschappen te doen. Beleefdheid van de middenstand die de kassa hoort rinkelen. De hartelijkheid was er voor de gewone klanten. Na mijn ontslag uit het ziekenhuis kreeg ik er nog enige tijd die korting, tot ze door hadden dat ik er nooit meer twaalf broden per dag kwam halen. Toen ik die korting niet meer kreeg, deed ik er ook de boodschappen niet meer.

Onlangs kwam ik er toevallig weer eens. Het was er gezellig druk met kletspraatjes en zo. Tot de deur open ging en twee nieuwe klanten binnenkwamen. Ik herkende de wieltjestas meteen. Het gesprek verstomde en de mensen weken een beetje uiteen. Iedereen keek en er werden veelbetekenende blikken uitgewisseld, soms een lachje. En ik zag aan het naar de grond staren en het zenuwachtige gefrummel van de twee psychiatrische klanten dat ze dat voelden. Net zoals ik destijds had gedaan.

Dorpsroddel

Tijdens die psychiatrische opname mocht ik af en toe op weekendverlof naar mijn ouderlijk huis. Dan reisde ik af naar de kleine gemeenschap waar ik ben opgegroeid om er vervolgens twee dagen mensenschuw en contactgestoord binnen te zitten. Ik nam in tegenstelling tot vroeger niet deel aan het gemeenschapsleven, durfde niet een boodschap te doen bij de plaatselijke kruidenier of op bezoek te gaan bij deze of gene. Ik schaamde me, durfde de mensen niet onder ogen te komen. Ik was door mijn psychiatrische opname onderwerp van de dorpsroddel geworden. Dat overkwam overigens niet alleen mij. Iedereen waar iets mee was, werd onderwerp van de dorpsroddel. Maar bij mij wist niemand hoe het precies zat, wat ik had uitgevreten in de paar jaar dat ik elders als student op kamers had gewoond en waarom ik nu in een psychiatrisch ziekenhuis verbleef. Het was flink fout gegaan. Zoveel was wel duidelijk. Er was iets met drank, drugs en … en seks, daar was toch ook iets mee? Nu had ik inderdaad veel stoute dingen gedaan, maar ik had daarbij ook nog eens mijn verstand verloren. En dat laatste ging de fantasie van de meeste dorpelingen ver te boven. Dus maakten ze er hun eigen verhalen over. En werden ze een beetje bang van mij. En ik daardoor ook.

Het onbegrip van tante Dinie

Mijn moeder vond dat ik me niet hele dagen in bed terug kon trekken. Dat ik terug onder de mensen moest. Dus op enig moment was ze het zat en stuurde zij me tijdens zo’n weekendverlof met een boodschapje naar tante Dinie. Dat was een enorm spannende onderneming voor mij. Ik was bang dat ze vragen zou stellen en ik was bang dat ze geen vragen zou stellen. Ik was bang dat ik iets stoms zou doen of zou zeggen. En ik was bang dat tante Dinie iets stoms zou doen of zeggen. Of iemand anders van haar gezin, want iedereen kwam er natuurlijk bij om naar me te kijken. Maar het bezoekje verliep heel redelijk. Ik kreeg een kopje koffie, babbelde wat mee en trok mijn jas weer aan. Ik wilde me snel uit de voeten maken, opgelucht dat het goed was gegaan. Ik stond al bij de deur. En toen vroeg tante Dinie of ik nog iets leuks ging doen in de zomer dat jaar. Ik zei dat ik een weekje wegging met een vriendin. En terwijl ik al naar buiten liep, riep tante Dinie mij achterna: wat fijn dat er toch nog iemand met je op vakantie wil…

Het zal u niet verbazen dat het tussen mij en tante Dinie niet meer goed is gekomen. En ook niet tussen mij en het dorp waar ik ben opgegroeid en waar heel veel tantes Dinie wonen. Ik ben er niet meer naar teruggekeerd, ben elders opnieuw begonnen. Die mogelijkheid had ik en die heb ik benut. Maar het duurde heel lang voordat het met mij goed kwam, niet in de laatste plaats vanwege de verwrongen reacties van anderen als ze hoorden dat ik goed gek was geweest.

Stigma zit niet tussen de oren…

In de literatuur worden wel twee soorten stigmatisering onderscheiden: enacted en perceived. Dus zeg maar: wat werkelijk plaats vindt en wat bij ons tussen de oren zit. Perceived wil zoveel zeggen als: tante Dinie bedoelde het niet zo, maar ik leg haar woorden ook wel meteen erg negatief uit. Of: de mensen in de winkel zijn niet bang voor me, maar ik beeld het me maar in. Perceived, daarmee wordt bedoeld: je ervaart stigmatisering, niet omdat die er is, maar omdat je last hebt van zelfstigmatisering. Er zit bij ons veel aan negatieve zelfbeelden tussen de oren. Weinig eigenwaarde, weinig zelfvertrouwen, veel onzekerheid. Dat bovenop een langdurige carrière als psychiatrisch patiënt maakt dat we veel aan zelfstigmatisering doen. Dat we van onszelf vinden dat we niks kunnen, niks waard zijn, nergens recht op hebben of trots op kunnen zijn. Of ons net op de verkeerde manier of onbeholpen of onhandig presenteren aan anderen, waardoor die denken ‘zie je wel’.

… maar is maatschappelijk probleem

Zelfstigmatisering bestaat, zeker. Maar ik maak me wel een beetje zorgen over de bovenmatige aandacht die die zelfstigmatisering nu krijgt. Het accent dat komt te liggen op de ervaren discriminatie, op onze waarneming die bovendien ter discussie wordt gesteld. Als je de literatuur over stigmatisering van psychiatrische patiënten scant, dan kom je artikelen tegen die hoopvol openen met maatschappijkritische analyses van de negatieve krachten van stigmatisering en discriminatie. En ook beloven dat het te beschrijven of het onderzochte project daar wat tegen doet. Om vervolgens alleen nog maar in te gaan op de beleving van psychiatrische patiënten en hun zelfstigmatiserende neigingen. En te eindigen met een cursus voor psychiatrische patiënten, een weerbaarheidstraining, een cursus eigenwaarde of een assertiviteitstraining dus.

Dat vind ik het toppunt van individualisering van een maatschappelijk probleem. Alsof we ons zo machteloos voelen als we naar die complexe en weerbarstige samenleving kijken, dat we ons maar liever ervan wegdraaien en haar intolerantie accepteren. En in plaats daarvan een module ‘omgaan met stigma’ ontwikkelen. Omdat die individuele psychiatrische patiënten beter te bereiken zijn en beter te hanteren zijn. Liever tien gekke cursisten voor een cursus om zelfstigmatisering tegen te gaan dan een hele wijk voorbereiden op de vestiging van een beschermende woonvorm. Ik heb sterk de behoefte om de aandacht van die hoofden van patiënten af te leiden. Daar is al lang genoeg in gewroet. Misschien wordt het tijd dat we die intolerantie nu eens aan de kaak stellen. Misschien moet nu die andere kant maar eens verplicht door een cursus heen.

Cliënten: ‘niet in onze buurt’

Niet al te lang geleden kwam ik op bezoek bij vier jongelui, zo rond de 20, die na een eerste psychose in een beschermende woonvorm kwamen te wonen. De RIBW had daartoe een mooi huis gekocht, in een rij woningen van particuliere huizenbezitters. Rijke mensen, met mooie huizen en mooie spullen. En met angstige beelden van psychiatrische patiënten, want die huizenbezitters hadden voor een rel gezorgd. Ze wilden die woonvorm daar niet bij hun in de straat. De buren aan weerszijden hadden hun huis zelfs al weer in de verkoop gedaan. Vanwege het beeld dat zij hadden van psychiatrische patiënten. Terwijl ik, toen ik er op bezoek was, gewoon een stel knullen sprak, die de schrik van de eerste psychose en de eerste kennismaking met de psychiatrie nog in de benen hadden. En zich nu bovendien geconfronteerd zagen met een staaltje vooroordelen en discriminatie waar een stabiele volwassene nog moeite mee zou hebben.

Een andere RIBW in een andere plaats probeerde ook huizen te kopen voor haar cliëntèle en kreeg dat niet voor elkaar. De verkopende partij wilde niet meer, toen duidelijk werd voor wie de huizen bestemd zouden zijn. De woordvoerder zei hierover, en ik citeer uit een regionale krant van 24 augustus 2005: ‘Dat de komst van psychiatrische patiënten prijsdrukkend werkt weet iedereen.’ Het pensioenfonds vond ook dat ze het niet kon maken tegenover bestaande huurders in de buurt. ‘Hun woongenot zou verminderen’ Een derde argument was de mogelijkheid van claims van mensen die onlangs een pand van het fonds in de wijk hebben gekocht. Einde citaat.

Ook hulpverleners stigmatiseren

Wat denkt u als u zulke uitspraken hoort? Enacted of perceived? Stigmatisering bestaat. Ik kan u legio voorbeelden geven van hoe het voor ons voelbaar en zichtbaar wordt. Overigens komen die voorbeelden niet alleen vanuit de samenleving. De psychiatrie-sector zelf is een minstens even grote leverancier. Soms vraag ik me zelfs af of hulpverleners en hun organisaties niet voor de meest hardnekkige brandmerken zorgen. Want – met alle respect – we worden in de langerdurende psychiatrie toch nog steeds gezien als gestoorde objecten. Stoornissen met wie een fatsoenlijk gesprek helaas niet mogelijk is. Hulpverleners zien onze aandoening, onze klachten en alles wat er niet goed gaat. En zijn nauwelijks in staat om onze kracht en vooral ook: onze menselijkheid te zien.

Moed nodig om samenleving in te gaan

Stigmatisering de wereld uit helpen betekent niet het einde van ons psychisch lijden, natuurlijk niet. Maar het vergemakkelijkt wel onze pogingen een bestaan op te bouwen ondanks een psychische handicap. Mij is dat inmiddels gelukt. Ik heb een woning, een gezin, een baan, inkomen. En in mijn nieuwe leven bepaal ik mijn identiteit en wat ik daarvan onthul. Maar hoe raar dat ook op u over zal komen uit de mond van iemand die het persoonlijke publiek maakt: in mijn privé-leven kies ik er voor anoniem te zijn. Want stigmatisering bestaat, en niet alleen in de hoofden van psychiatrische patiënten zelf. En het is heel akelig om het persoonlijk te ondergaan. Ik wil dat wel bevechten in mijn werk, maar niet daar waar ik het meest kwetsbaar ben: in mijn persoonlijk leven.

Die keuze heb ik nu, maar veel psychiatrische patiënten niet. Bewoner zijn van bijvoorbeeld een beschermende woonvorm betekent een gedwongen onthulling van je identiteit. Je ontkomt er niet aan dat de buurt ‘het’ van je te weten komt. En soms ontkom je er dan ook niet aan dat je wordt nagejouwd door de jongens in de straat, of erger nog: hun ouders, of dat er vuilnis of hondenpoep wordt gedumpt op de stoep van je huis. Gewoon, omdat anderen jou de identiteit opdringen van gek en dus gevaarlijk en ongewenst. Een dergelijke domme agressiviteit valt niet te verhelpen met een assertiviteitstraining of een module weerbaarheidsverhoging voor de slachtoffers. Het vereist dat we de moed opvatten de samenleving in te gaan. Ik denk dat die samenleving lang genoeg het recht heeft opgeëist om niet gestoord te worden. Dat het tijd wordt dat we dat recht opheffen en inruilen voor iets anders: een verbod op uitsluiting en de plicht om ons mee te laten doen.”

Wilma Boevink

(Deze tekst is oorspronkelijk uit het symposium ‘Op weg naar burgerschap’, 10 februari jl. in Ede. Het is onlangs ook opgenomen in de bundel ‘Herstel, empowerment en ervaringsdeskundigheid van mensen met psychische aandoeningen’. (Verschenen als Passage-cahier bij Uitgeverij SWP in Amsterdam.) Wilma gaf toestemming om dit verhaal ook te publiceren op deze website.)