zaterdag 30 oktober 2010

Landelijk Platform GGz - Rechtspositie ggz-client bij nieuwe dwangwet in geding

Landelijk Platform GGz - Rechtspositie ggz-client bij nieuwe dwangwet in geding

Rechtspositie ggz-client bij nieuwe dwangwet in geding
28 oktober 2010

LPGGz hamert op toezicht en verantwoordelijkheid

Vandaag start de Tweede Kamer met de behandeling van het
wetsvoorstel Wet Verplichte ggz (WVGGz) als vervanger van de
huidige wet BOPZ. Voor het LPGGz moet de inzet altijd gericht
zijn op het voorkomen van dwang. Het LPGGz vindt ook dat
dwang, als uiterste middel, soms tijdelijk noodzakelijk kan zijn.
Het door de overheid faciliteren van dwang in de ggz vereist wel
een zorgvuldige procedure en een robuust toezicht op de juiste
naleving ervan. In een brief die het LPGGz naar de TK heeft
gestuurd vragen wij aandacht voor deze aspecten omdat wij ons
hier ernstige zorgen over maken.

Commissies verplichte ggz
De WVGGz voorziet in een zorgvuldige afweging voordat dwang is toegestaan via in te
stellen commissies verplichte ggz. Het LPGGz is voorstander van dergelijke commissies
waarin het cliënten- en familieperspectief gewaarborgd is via het algemene lid. Belangrijke
taken van de commissie zijn: nagaan of alle mogelijkheden voor vrijwillige zorg uitputtend
zijn geprobeerd, een weloverwogen advies uitbrengen aan de rechter, die middels de afgifte
van een zorgmachtiging dwang kan toestaan. De commissies vormen daarmee de kern
van het wetsvoorstel. Gelet op de bezuinigingen die de ggz te wachten staan, vraagt het
LPGGz zich af wat de consequenties zijn voor deze commissies. Als de invulling van de commissies wordt gewijzigd of slechts voor beperkte groepen cliënten toegankelijk wordt,
heeft dit zeer nadelige effecten voor cliënten en hun naasten.

Gedeelde verantwoordelijkheid is geen verantwoordelijkheid
De intentie van het wetsvoorstel, namelijk het versterken van de rechtspositie van cliënten
en hun naastbetrokkenen bij dwangtoepassing, wordt door het LPGGz onderschreven.
Maar de individuele rechtsbescherming is in het wetsvoorstel onvoldoende uitgewerkt.
Diverse partijen worden (deels) verantwoordelijk geacht voor het toezicht op dwangtoepassing:

De Inspectie voert toezicht op afstand uit, gericht op het signaleren van structurele
ernstige tekortkomingen in de zorg. Onderzoek naar individuele dwangtoepassingen
verdwijnt. Voor signalen over misstanden bij dwang is de Inspectie afhankelijk van
zorgaanbieders, de commissie en de PVP.

De zorgaanbieder en daar werkende zorgverleners worden geacht melding te doen
aan de Inspectie als hun eigen zorgaanbod ernstig tekort schiet. Het is sterk de vraag
of zij dit zullen doen.

• De commissies krijgen een signalerende taak om klachten aan de Inspectie te
melden over tekortschietende zorg. Maar commissie heeft geen toezichtstaak en
klachten lopen via de klachtencommissie.

• De patientvertrouwenspersoon (PVP) krijgt een signalerende rol toegewezen.
Deze is echter niet verplicht om meldingen aan de Inspectie te doen.

Het gevolg is een lappendeken van toezicht en signalen, waarbij geen van de betrokken
partijen echt goed is toegerust om adequaat toe te zien op een zorgvuldig en veilig verloop
van verplichte zorg. Het lijkt erop dat de cliënt vooral op zichzelf is aangewezen om tekortschietende zorg te verhalen via een klachtencommissie of de rechter.

Randvoorwaarden
Voor het LPGGz zijn genoemde pijnpunten essentiële randvoorwaarden voor het versterken van
de rechtspositie en rechtsbescherming van cliënten. Dit is des te belangrijker nu ook kinderen onder de 12 jaar onder deze wet gaan vallen en ambulante vormen van dwang zullen toenemen.
Dat en meer wordt in onze brief aan de Tweede Kamer toegelicht. Wij hopen dat de Tweede Kamer onze vragen en zorgen deelt en bij de minister aan de orde wil stellen.

opent in een nieuw venster Brief aan de Tweede Kamercommissie
opent in een nieuw venster Lijst met kamervragen van het LPGGz

Meer informatie
Christien van der Hoeven: c.vanderhoeven@platformggz.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten